
Hoe werk je samen aan zorg in onderwijstijd?
Waar gaat het over?
De sleutel voor het collectief financieren van zorg in onderwijstijd is regionale samenwerking tussen gemeenten, ouders, scholen, zorginstellingen, samenwerkingsverbanden en zorgkantoren. En ook tussen gemeenten onderling. Daarvoor moeten al die partijen elkaar vinden in een gezamenlijke ambitie en samen optrekken om die ambitie waar te maken. Dat vraagt inspanning, tijd, regie en een doelbewuste, stapsgewijze en gedragen aanpak. Zowel van de professionals in de uitvoering als van beleidsmakers en bestuurders. Wat is er mogelijk en welke dilemma’s spelen er in de praktijk?
Hoe staat het met de samenwerking rond zorg in onderwijstijd?
In veel regio’s werken de betrokken partijen hard en in gezamenlijkheid aan het collectief organiseren en financieren van zorg in onderwijstijd. Uit de interviews en voorbeelden in deze leidraad blijkt dat kinderen, ouders en scholen daarvan vrijwel direct de meerwaarde voor de onderwijskwaliteit zien. Plus de volgende andere voordelen:
- leerlingen ervaren meer rust door de aanwezigheid van vertrouwde gezichten
- zorgverleners en onderwijsprofessionals kunnen sneller en flexibeler inspelen op wat leerlingen nodig hebben
- er gaat minder tijd en energie verloren aan bureaucratie, bijvoorbeeld rond het aanvragen van indicaties
- ouders weten waar ze aan toe zijn en hoeven niet langer zelf hun weg te zoeken
- professionals uit zorg en onderwijs functioneren als gezamenlijk team en vullen elkaar aan
- voor gemeenten betekent het minder werk en meer efficiëntie.
Collectieve ZiO Utrecht: 37 organisaties slaan de handen ineen
Beleidsadviseur Liesbeth Sturing is betrokken bij twee pilots in de regio Utrecht. Zij ziet dat leerlingen veel sneller toegang hebben gekregen tot jeugdhulp. ‘Eerder kon het soms wel drie tot vier maanden duren voordat een jongere een beschikking had. Nu gaat dat soms binnen een week.

Daarmee gaat het op- en afschalen veel makkelijker en kun je ook besluiten te stoppen als het na een paar gesprekken weer beter gaat. En als het dan toch na een paar maanden weer slechter gaat, weet je dat je geen drie maanden meer hoeft te wachten.’
Ze ziet de volgende effecten: ‘De leerlingen missen minder lestijd, omdat de interventies sneller, korter en passender zijn. De professionals hebben meer tijd om zich op de leerlingen te richten, omdat zij niet meer met de administratie van de beschikkingen bezig hoeven te zijn. Ook wordt de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp steeds intensiever. En worden werkprocessen sneller en verbeterd, waardoor er nog meer maatwerk geleverd kan worden.’
Hardnekkige vraagstukken
Naast de positieve opbrengsten van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp, zijn er ook hardnekkige vraagstukken die niet zomaar op te lossen zijn. In het onderzoek ‘Naar collectieve financiering van Zorg in Onderwijstijd’ van DSP-Oberon staat dat problemen die leerlingen, ouders, scholen en zorgaanbieders ondervinden grotendeels voortkomen uit de botsing tussen het collectief ingerichte onderwijs en het op individuele leest geschoeide zorgstelsel. Dat belemmert de samenwerking rondom zorg in onderwijstijd. Het onderzoek laat zien dat bestendiging en continuïteit van gemaakte afspraken binnen de huidige wettelijke kaders zeer kwetsbaar is. Dit beeld bevestigt Harry Hoekjen, bestuurder van OC Leijpark, één van de scholen die betrokken was bij het onderzoek.

Onderzoek DSP/Oberon
‘Het wordt duidelijk dat de gezamenlijke aanpak tijdrovend, kleinschalig en kwetsbaar is; want mede afhankelijk van persoonlijke inzet van kartrekkers, draagvlak en al dan niet tijdelijk beschikbare middelen. Met veel inzet en energie blijkt het mogelijk om binnen de huidige wetgeving op een aantal scholen in het land een begin te maken met collectieve financiering. Maar afgezien daarvan hebben de ontwikkelingen in de afgelopen jaren in de praktijk nog in beperkte mate geleid tot concrete en zichtbare, laat staan structurele veranderingen en resultaten […]. Tal van factoren staan de beoogde verbinding tussen onderwijs en zorg en collectieve financiering van zorg in onderwijstijd in de weg.’
Bij hardnekkige belemmerende factoren gaat het onder andere om:
- individueel gefinancierde zorg
- complexe administratieve aanvraagprocedures en afhandeling
- het feit dat ouders en scholen moeten onderhandelen over de inzet en hoogte van zorgbudgetten
- het gegeven dat scholen (en zorgaanbieders) in hun veelal grote regionale voedingsgebied te maken hebben met een veelheid aan gemeenten, samenwerkingsverbanden en andere stakeholders, die allemaal hun eigen regels en administratieve eisen hanteren en naar elkaar kunnen blijven wijzen als het gaat om financiering.
- lokaal beleid dat regionale samenwerking blokkeert
- het feit dat elke gemeente en elk zorgkantoor of elke zorgverzekeraar zelf de afweging kan maken om wel of niet mee te werken aan een collectieve aanpak
- financiële druk en tekorten bij gemeenten en samenwerkingsverbanden die innovatie belemmeren
- het gegeven dat scholen zelf veel zorgtaken doen ten koste van het lesgeven.
Ten slotte is er in de samenwerking rond ZiO vaak een gebrek aan continuïteit door de tijdelijkheid van pilots en experimenten, de incidenteel beschikbare budgetten, personeelsverloop en tekorten.
Hoe werk je effectief samen aan zorg in onderwijstijd?
Een soort cement
Jeroen van ‘t Wout, procesregisseur in Holland Rijnland verwoordt het zo: ‘Onderwijs en jeugdhulp zijn twee verschillende werelden, met verschillende werkwijzen, talen, culturen en financieringsstromen. Als je voor de praktijk iets wilt bereiken, moeten die twee werelden samensmelten, op verschillende niveaus. Om op professioneel en bestuurlijk niveau een soort cement tussen de bouwstenen van onze aanpak te krijgen, is het belangrijk dat de mensen uit die twee domeinen elkaar kennen, vertrouwen en steunen. De leidende principes helpen daarbij wel, maar vooral bij tegengestelde belangen heb je ook gericht leiderschap, steun voor innovatie en bestuurlijke continuïteit nodig. We zijn immers elkaars oplossing.’
Tal van interviews in deze leidraad laten zien dat samenwerken aan zorg in onderwijstijd loont. Maar hoe die samenwerking wordt ingevuld, blijkt afhankelijk te zijn van de context. Zo begon de samenwerking in Holland Rijnland met een regionale visie, terwijl het initiatief tot samenwerking in andere regio's bij één bepaalde organisatie lag. Bijvoorbeeld bij de Mytylschool Prins Johan Friso in Haren, het samenwerkingsverband in De Kempen en bij de gemeente Amsterdam. In alle gevallen blijkt het van belang goed te kijken naar de samenwerking tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden onderling. Juist omdat bij het speciaal onderwijs kinderen uit diverse gemeenten en samenwerkingsverbanden komen.
Leidende principes
Wie het initiatief ook genomen heeft, in veel gevallen wordt samengewerkt vanuit gedeelde leidende principes. Deze principes vormen een voortdurende toets van de vraag ‘doen we het goede goed?’

‘Het bestuurlijk commitment is groot, en dat helpt enorm’
De ontwikkeling van zorg in onderwijstijd is in de regio Zuidoost-Brabant niet te stuiten. Aan het project ‘Collectieve inzet en bekostiging Zorg in Onderwijstijd’ doen maar liefst 21 gemeenten, twee jeugdhulpregio’s en vijf samenwerkingsverbanden mee. Stuurgroepvoorzitter Klaas Koelewijn en beleidsadviseur Janine van Os werken beiden bij het Samenwerkingsverband PO de Kempen waar het ooit allemaal begon. Lenneke Wolswinkel is aangetrokken als onafhankelijk regionaal projectleider.
Interview met Klaas Koelewijn, Janine van Os en Lenneke Wolswinkel


‘De kracht komt vanuit het doen’
De leidende principes die Holland Rijnland voor de afstemming van onderwijs en zorg heeft vastgelegd in een regionale visie zijn geen papieren werkelijkheid gebleven. Met ondersteuning van gemeentelijke beleidsmedewerkers is een leerproces op gang gekomen waarin professionals op de werkvloer afspraken met elkaar zijn gaan maken over hun taken en verantwoordelijkheden rond jeugdhulp op school. Die afspraken zijn vervolgens vastgelegd in een handreiking. Twee keer per jaar organiseert de ambtelijke werkgroep evaluatiegesprekken met alle betrokken partijen. Die tijdsinvestering blijkt de moeite waard. Bekijk ook de video.
Interview met Jeroen van 't Wout en Carolien Rotteveel


‘Steeds alert blijven en bijstellen als dat nodig is’
In Apeldoorn wordt al meer dan tien jaar intensief samengewerkt om elk kind een combinatie van onderwijs en zorg binnen de eigen regio aan te bieden. Op dit moment heeft een beperkt aantal kinderen een ontheffing voor maximaal een jaar omdat het nog niet gelukt is een passend arrangement te realiseren. Ondanks grote dilemma's die zich voordoen bij de druk op de voorzieningen, worden de oplossingen altijd in gezamenlijkheid gezocht. Dan betaalt de waarde van goede samenwerking zich uit.
Interview met Anja Baars, Karin Frieling en Ellen Oostenrijk

Stappen om te komen tot effectieve samenwerking
De grote diversiteit tussen regio’s en scholen vraagt om maatwerk. Tegelijkertijd zijn er ook gemeenschappelijke lessen, succesfactoren en voorwaarden die bijdragen aan een effectieve aanpak. Vaak zien we dat daarin een aantal stappen doorlopen worden. DSP-Oberon gebruikte daarvoor tijdens het onderzoek zes stappen die houvast geven bij het in beeld brengen van wat in de samenwerking te doen staat om gezamenlijk zorg in onderwijs te organiseren en financieren:
- Koers bepalen: het creëren van consensus over de urgentie en noodzaak van collectieve financiering en het formuleren van een gezamenlijke visie en doelen.
- Sturing op samenwerking: afstemming over betrokken partijen, rolverdeling en tijdspad, inclusief duidelijke besluitvorming en leiderschap (regie nemen).
- Zicht op zorg: inventariseren van de huidige inzet van zorg in onderwijstijd en de bekostiging daarvan.
- Borging in beleid en bestuur: formuleren en vastleggen van afspraken om ontschotting van middelen en beleid te bevorderen en zorg te dragen voor continuïteit.
- Implementatie en uitvoering: creëren van randvoorwaarden zoals kennis, tijd en speelruimte om de collectieve aanpak in praktijk te brengen.
- Verantwoording: een cyclisch proces van monitoring, evaluatie en bijsturing op basis van voortgang en opbrengsten.

Hoe organiseer je de samenwerking?
Consensus met alle partijen over de reden om zorginzet in kaart te brengen
In samenwerking met de zorgarrangeurs zijn vanaf 2020 verschillende regio’s ondersteund om samen met diverse uitvoeringspartijen te komen tot het zo regelarm en collectief mogelijk organiseren van onderwijs en zorg. Daarbij zijn waardevolle inzichten verzameld. Deze lessen kunnen regio’s helpen die aan de slag willen met zorg in onderwijstijd of inspiratie zoeken voor verdere doorontwikkeling.
Voor de organisatie van de samenwerking blijken de volgende voorwaarden cruciaal te zijn:
- een onafhankelijke procesregisseur die het proces begeleidt
- vertrouwen en de juiste personen van de betrokken partijen aan tafel
- een goede projectorganisatie
- duidelijkheid over de verantwoordelijkheid die de verschillende partijen hebben rond zorg in onderwijstijd
- samenwerken met ouders.
Regie nemen, leren en verbeteren
Het rapport Regieneming in de samenwerking tussen onderwijs, jeugdhulp en gemeenten van Met Andere Ogen benadrukt het belang van het nemen van verantwoordelijkheid voor het initiëren en stimuleren van samenwerking tussen de verschillende professionele werelden, systemen en bekostigingsvormen. Effectieve regieneming vereist een combinatie van initiatieven ‘van onderop' en 'van bovenaf’. Iedereen, beleidsmaker of bestuurder, binnen een gemeente, school, samenwerkingsverband of zorgaanbieder kan de rol van regienemer op zich nemen.

Daarnaast zijn zowel beleid als uitvoering onmisbaar in veranderingsprocessen zoals de collectivering van de organisatie en financiering van zorg in onderwijstijd. Uitvoering en beleid trekken samen op, hebben elkaar nodig, dragen samen zorg voor kwaliteit en leren van elkaar. Samen leren en sturen op kwaliteit betekent dat de werelden van beleid en uitvoering in gelijkwaardig samen optrekken en samen reflecteren, kennis delen en bijsturen. Dat is geen eenmalige exercitie, maar een voortdurend proces van leren en verbeteren.