Collectieve zorg in speciaal onderwijstijd in de regio Utrecht:
37 organisaties slaan de handen inéén
Een complexere samenwerking is nauwelijks voor te stellen, maar toch lopen in de regio Utrecht sinds vorig jaar twee pilots met collectieve zorg in het gespecialiseerd onderwijs. Hoe dat werkt en wat dat oplevert vertellen Renate van Dijk, bestuurder van Stichting Verderwijs, Heikelien van Dillen, beleidsadviseur van de gemeente Utrecht, Liesbeth Sturing van advies- en onderzoeksbureau BMC en Nathalie Veens van Rafael, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen.
Nathalie Veens, Liesbeth Sturing, Heikelien van Dillen, Renate van Dijk (vlnr)
Het initiatief
Het begon allemaal toen de scholen voor gespecialiseerd onderwijs in de regio Utrecht de gemeenten het signaal gaven dat de jeugdhulp op school niet goed te organiseren was. Zo was onduidelijk welke ondersteuning in onderwijs toegekend zou worden en of dit passend zou zijn bij de inzet die nodig is. Ook werd de inzet vaak vertraagd door complexe aanvraagprocedures, lange wachttijden en minder ruimte om preventieve jeugdzorg in te zetten op de scholen. Daarop hebben de gemeenten en de samenwerkingsverbanden in de regio het advies- en onderzoeksbureau BMC als onafhankelijke organisatie in de arm genomen. Om uit te zoeken waar onderwijs en jeugdhulp efficiënter en effectiever konden samenwerken aan zorg in onderwijstijd. En of het wenselijk was om dat bovenregionaal te doen.
Liesbeth Sturing van BMC ging daarover in gesprek met de scholen, de onderwijsarrangeurs, de ouders en de gemeenten. ‘Het was duidelijk dat de dingen anders moesten, maar de vraag was op welke schaal dat het beste kon. Daarom hebben we eerst een startfoto gemaakt en alle leerlingenstromen van de scholen in beeld gebracht.’
Zo werd duidelijk dat sommige scholen voor gespecialiseerd onderwijs te maken hebben met leerlingen uit 26 verschillende gemeenten. En dat bovenregionaal daarom de beste schaal is om zorg in onderwijstijd te organiseren.
Overzicht regio Utrecht: jeugdhulpregio's, SWV PO en SWV VO
De ambities
Vervolgens is voor de uitwerking van deze bovenregionale samenwerking gekozen voor een project van maar liefst vijf jeugdhulpregio’s, 23 gemeenten en negen samenwerkingsverbanden. Er is een bovenregionale werkagenda opgesteld en hierin zijn drie ambities beschreven, vertelt Renate van Dijk, bestuurder van Stichting Verderwijs voor gespecialiseerd onderwijs. ‘We willen dat kinderen zich naar eigen vermogen kunnen ontwikkelen, ongehinderd door grenzen tussen gemeenten, samenwerkingsverbanden, onderwijs en jeugdhulp.
Daarnaast willen we het voor andere scholen makkelijker maken om zorg in onderwijstijd te organiseren. En we willen daarvoor samen leren en ontwikkelen.’ Het starten van twee pilots met collectieve financiering was een bewuste keuze. Dat aantal was te behappen en daarmee kon er zowel op een SO-school als op een VSO-school aan de ambities gewerkt worden. De pilots beperken zich tot de jeugdhulpbudgetten. De Wlz-budgetten zijn er bewust buiten gelaten.
De structuur
Naast Liesbeth Sturing als procesbegeleider is een voorbereidingsgroep van twee gemeenten en samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de agenda van het project. Een begeleidingsgroep met een vertegenwoordiging van gemeenten, samenwerkingsverbanden en schoolbesturen inspireert de uitvoerders en denkt met hen mee. Het streven is verder zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande overleggen van onderwijs, samenwerkingsverbanden en gemeenten.
‘Wat erg hielp was dat bestuurlijk de handen op elkaar gingen’, vertelt beleidsadviseur Heikelien van Dillen van de gemeente Utrecht. ‘Dat was een steun in de rug, want we hadden echt vertrouwen in elkaar nodig. We wisten niet hoe de financiële verdeling tussen onderwijs en jeugdhulp eruit zou gaan zien. Het opzetten van de pilots vroeg ook om lef, openstaan voor elkaar en doorvragen. Het is goed dat we het tijdspad niet continu leidend hebben gemaakt, anders waren we misschien al lang gestopt. Het duurde namelijk nog een half jaar voordat de afspraken en bijbehorende budgetten ondertekend werden.’ Op de scholen waren de pilots inmiddels wel gestart.
De start van de pilots
Na een aanloop van vier, vijf maanden zijn de pilots in september 2023 voor twee schooljaren van start gegaan op Rafael in Utrecht en op het VSO Heuvelrug College in Zeist. De voorbereidingstijd was krap, maar dankzij een aantal ‘pressurecooker’- bijeenkomsten is het gelukt om alles uit te werken. ‘Op juridisch en financieel gebied was dat nog een hele zoektocht’, vertelt Liesbeth Sturing, ‘want in dit thema is niemand echt gespecialiseerd.’
Voor het bepalen van het budget zijn verschillende varianten overwogen. Uiteindelijk is gekozen voor een gemiddeld bedrag per ingeschreven leerling. Daarvoor is het totale jeugdhulpbudget op de scholen gedeeld door het aantal leerlingen. Vervolgens is dat bedrag per leerling weer verdeeld over de gemeenten op basis van het aantal leerlingen dat ze op een school voor gespecialiseerd onderwijs hebben. De keuze voor zorgaanbieders die al aan de scholen verbonden waren, maakte het makkelijker.
"Op juridisch en financieel gebied was dat nog een hele zoektocht, want in dit thema is niemand echt gespecialiseerd."
Preventiever
VSO Heuvelrug College is een school voor leerlingen die ernstige belemmeringen ondervinden in het onderwijs als gevolg van hun psychiatrische problematiek. De school werkt al jaren met zorgaanbieder Youké op basis van individuele beschikkingen. Een zorgarrangeur heeft samen met de professionals van de school in kaart gebracht welke individuele beschikkingen leerlingen nodig hadden van welke gemeente. Daarmee was al wel duidelijk welke richting de school op wilde, stelt bestuurder Renate van Dijk. In de pilot zet de school op verschillende manieren zorg-gerelateerde begeleiding, ondersteuning en jeugdhulp in. De preventieve jeugdhulpactiviteiten worden zowel in groepsvorm als individueel aangeboden.
Ze ziet duidelijke voordelen van de collectieve financiering: ‘We weten nu vooraf welke activiteiten we kunnen inzetten: ongeveer 4 fte, waarvan een deel door zorgaanbieder Youké wordt verzorgd en een ander deel door onze eigen mensen vanuit het onderwijs.’
Door de pilot maakt inmiddels 95 procent van alle leerlingen van het VSO Heuvelrugcollege gebruik van dit jeugdhulpaanbod. Daarmee gaat hun ontwikkeling er flink op vooruit en zijn er minder thuiszitters, merkt Renate. ‘We werken preventiever omdat we beter kunnen schakelen en ook durven afbouwen. Vaak heeft een leerling niet het hele jaar door dezelfde ondersteuning nodig, maar met pieken en dalen. Dat was met een individuele beschikking moeilijk op te vangen.’
Andere perspectieven
Rafael is door de pilot ook gaan werken met vaste mensen en vaste formatie. Deze school voor zeer moeilijk lerende kinderen van 4 tot 13 jaar heeft samen met jeugdhulpaanbieders Reinaerde en KOOS en het samenwerkingsverband naar een geschikte manier van werken gezocht. Conclusie was dat de jeugdhulpaanbieders en het sociale team van de gemeente het beste konden aansluiten bij de bestaande gesprekken over zorgleerlingen, vertelt afdelingsleider Nathalie Veens van Rafael. ‘Als de leerling jeugdhulp nodig heeft, bekijken we of er andere perspectieven aan bod kunnen komen. Ook vragen we ons af of de ouders genoeg benaderd zijn en of er aan bepaalde interventies is gedacht. Voordeel hiervan is dat wij als school ook veel gerichter zijn gaan kijken naar wat wij kunnen doen en waar we echt jeugdhulp nodig hebben. En dat we ook naar andere interventies zoeken die de leerkrachten en de specialisten binnen de school kunnen inzetten.’
En om te voorkomen dat er met veel verschillende gemeenten moet worden geschakeld, denken een medewerker van het CJG Zeist en van Lokalis in de stad Utrecht namens alle deelnemende gemeenten mee over de inzet van jeugdhulp.
De gemeente Utrecht stond bij deze pilot wel voor een lastige keuze, legt Heikelien van Dillen uit. ‘We werken in Utrecht al jaren fijn samen met jeugdhulporganisaties KOOS en Spoor030, maar moesten nu op Rafael iets voor alle betrokken gemeenten organiseren. Daarom hebben we uiteindelijk voor de duur van de pilotperiode gekozen voor het sluiten van een aparte overeenkomst met Reinaerde. Door die te publiceren zijn we transparant geweest over de opdracht en het budget.’ Ook zijn de afspraken voor beide scholen vastgelegd in een convenant.
De eerste opbrengsten
Om te kunnen bepalen of de pilots geslaagd zijn, is per school een monitoringsplan gemaakt waardoor de resultaten twee keer per jaar gemonitord worden. Liesbeth Sturing ziet dat leerlingen veel sneller toegang hebben gekregen tot jeugdhulp. ‘Eerder kon het soms wel drie tot vier maanden duren voordat een jongere een beschikking had. Nu gaat dat soms binnen een week. Daarmee gaat het op- en afschalen veel makkelijker en kun je ook besluiten te stoppen als het na een paar gesprekken weer beter gaat. En als het dan toch na een paar maanden weer slechter gaat, weet je dat je geen drie maanden meer hoeft te wachten.’
Ook missen de leerlingen minder lestijd, omdat de interventies sneller, korter en passender zijn. Daardoor blijven ze beter betrokken bij wat er in de klas gebeurt en komt dat hun resultaten ten goede. De professionals hebben meer tijd om zich op de leerlingen te richten, omdat zij niet meer met de administratie van de beschikkingen bezig hoeven te zijn. Ook wordt de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp steeds intensiever, bijvoorbeeld met het CJG en Lokalis en de zorgaanbieder in de school. Werkprocessen gaan sneller en worden verbeterd, waardoor er nog meer maatwerk geleverd kan worden.
Kansen voor verbetering
Nathalie Veens vindt dat aan de verbinding tussen school en thuis nog wel wat te verbeteren valt. ‘Zodat ook thuis aan de doelen gewerkt kan worden waar je op school aan werkt. Dat blijft een aandachtspunt.’
Renate van Dijk benadrukt het belang van het waarborgen van de financiële houdbaarheid van de collectieve financiering: 'Met de stijgende salarissen in zorg en onderwijs is het cruciaal om de budgetten zorgvuldig te blijven beheren. We willen ervoor zorgen dat het aantal fte in balans blijft als collectieve financiering structureel wordt ingevoerd. En hoe gaan we om met groeiende leerlingaantallen? Vraagt dit aanpassing van het budget of kan de inzet van jeugdhulp op een andere manier worden geoptimaliseerd?'
Liesbeth Sturing vindt de rechtsbescherming van ouders een belangrijk aandachtspunt. ‘Ook al hebben ouders nog geen bezwaar ingediend, toch willen we ons daar nog verder in verdiepen met de juristen.
We horen dat veel ouders blij zijn dat ze ontlast worden en dat er op een positieve manier naar hun kind gekeken wordt. Dat is ook winst. De emotionele last die ouders elke keer hadden als ze een beschikking voor jeugdhulp moesten aanvragen, is ook weg.’
Eye opener
Na ruim een jaar zijn er al belangrijke lessen uit de Utrechtse pilots te trekken. Procesbegeleider Liesbeth Sturing stelt: ‘Blijf oog en oor hebben voor nieuwe mensen die aan het project gaan meedoen. Neem hen mee in het proces dat je al hebt. Leg de structuur en de afspraken uit en vertel regelmatig over de resultaten op verschillende plekken.’ Ze adviseert ook werkbezoeken te organiseren voor bestuurders zodat ook gemeenten een beter beeld krijgen van wat jeugdhulp op school betekent. ‘Bij het Heuvelrug College lieten we de rondleiding doen door één van de jongeren, die alle kanten op vloog en die we de hele tijd kwijt waren. Dat was voor de wethouders echt een eye opener. Want als je tien van deze leerlingen in de klas hebt, dan heb je wel wat extra’s nodig. “Dit is letterlijk een andere wereld waar ik instap,” zei een wethouder.’
Schoolbestuurder Renate van Dijk vindt het tijd om de financieringskwesties rond jeugdhulp in onderwijstijd op een nog grotere schaal te bespreken: ‘Om deze aanpak echt structureel te maken, worstelen sommige wethouders hoe ze dat binnen hun eigen gemeente goed financieel uitleggen. Vandaar dat we eind november 2024 een symposium voor de wethouders, OCW en de Inspectie hebben georganiseerd. Daarmee willen we deze vraagstukken ook landelijk onder de aandacht te brengen, zodat we de financiering structureel kunnen blijven inzetten en kunnen doorgaan.’
> Bekijk de powerpoint-presentatie over collectieve zorg in speciaal onderwijstijd in de regio Utrecht
Lees ook het verhaal van Eve. Haar zoon Nathaniël volgt onderwijs op Rafael.
Dit artikel is gebaseerd op de presentatie van Renate van Dijk, Heikelien van Dillen, Liesbeth Sturing en Nathalie Veens tijdens het Oplossingenlab op 5 november 2024.