Woordenlijst

Op deze pagina vind je:

  • Afkortingen
  • Uitleg van gebruikte termen

Afkortingen

  • AMvB: een algemene maatregel van bestuur: wordt door de regering vastgesteld om een wet verder uit te werken en te concretiseren zonder dat daarvoor een wetswijziging nodig is.
  • AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Europese privacywet die sinds 25 mei 2018 geldt in alle EU-landen en regelt hoe organisaties moeten omgaan met persoonsgegevens.
  • ASS: Autisme Spectrum Stoornis
  • CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin: een laagdrempelig loket, opgezet in het kader van het lokale jeugdbeleid, waar ouders, kinderen, jongeren en professionals in hun eigen gemeente of regio terechtkunnen met vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid.
  • EMB: Ernstige Meervoudige Beperking: een combinatie van een ernstige verstandelijke beperking en ernstige lichamelijke beperkingen, waardoor zij sterk afhankelijk zijn van hulp bij dagelijkse activiteiten.
  • LDGM: Landelijk doelgroepenmodel, zie doelgroepenmodel
  • LVB(+): Licht verstandelijk beperkt(plus): een combinatie van een (licht) verstandelijke beperking en (ernstige) gedragsproblematiek.
  • OOGO: Op Overeenstemming Gericht Overleg: een verplicht overleg in het kader van de Jeugdwet en de Wet op het passend onderwijs tussen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en gemeentebestuurders binnen een regio. Het OOGO stemt onder andere de samenwerking van onderwijs en door gemeenten gefinancierde hulp af. Dat gebeurt niet alleen op lokaal niveau, maar ook bovenlokaal of regionaal. Met name over het voortgezet en speciaal onderwijs waar leerlingen uit meerdere gemeenten en/of samenwerkingsverbanden komen.
  • OPP: Ontwikkelingsperspectief: een plan waarin staat wat een kind nodig heeft aan ondersteuning om op school goed mee te kunnen doen en doelen te halen die passen bij de mogelijkheden en wensen van het kind: verder leren, werken of dagbesteding.
  • OKT: Ouder en Kind Team: een team in iedere wijk van Amsterdam dat jeugdgezondheidszorg, preventie en jeugdhulp biedt aan alle kinderen en jongeren tot 18 jaar en hun ouders/verzorgers bij opgroei- en opvoedvragen.
  • Oza: onderwijs-zorgarrangement
  • Pgb: Persoonsgebonden budget: een bedrag dat iemand krijgt toegewezen van het zorgkantoor of de gemeente om zelf vormen van zorg in te kopen bij personen of organisaties naar eigen keuze.
  • Sbo: speciaal basisonderwijs: voor kinderen die meer ondersteuning nodig hebben bij het leren dan een reguliere basisschool kan bieden door de belemmeringen die de zij in hun leren of gedrag ervaren. Een sbo-school heeft kleine groepen, minder prikkels, extra mogelijkheden voor begeleiding en extra deskundigheid op het gebied van leer-, gedrag- en opvoedingsvragen.
  • So/(v)so: speciaal onderwijs/(voortgezet) speciaal onderwijs: gespecialiseerd onderwijs voor leerlingen van 4 tot 20 jaar die specifieke ondersteuningsvragen hebben vanwege lichamelijke, zintuiglijke, psychische of verstandelijke beperkingen, of vanwege een combinatie daarvan. Deze scholen hebben gespecialiseerde leerkrachten en deskundigen om hulp en ondersteuning te bieden, en werken daarbij samen met partners uit de jeugdhulp en de zorg. Voor dit type onderwijs hebben leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig.
  • TLV: Toelaatbaarheidsverklaring: een bewijs dat een kind dat met een verstandelijke handicap, langdurig ziekte, stoornis of gedragsproblemen recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. De school van herkomst vraagt de toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband passend onderwijs.
  • TOS: Taalontwikkelingsstoornis
  • Wlz: Wet langdurige zorg: wet op grond waarvan mensen met een blijvende beperking die zijn aangewezen op permanent toezicht of op 24-uurszorg, recht hebben op zorg. Kinderen en jongeren tot 18 jaar met meervoudige beperkingen of een (zeer) ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking kunnen op grond van deze wet een zorgpakket voor persoonlijke verzorging, verpleging, verblijf, begeleiding en behandeling krijgen.
  • ZIN: Zorg in Natura: zorg die wordt geleverd door een zorgaanbieder die wordt ingeschakeld en betaald door het zorgkantoor (op grond van de Wlz) of de gemeente (op grond van de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning, WMO).
  • ZiO: Zorg in Onderwijstijd: initiatief voor het vereenvoudigen van de financiering en organisatie van zorg in onderwijstijd door een collectieve aanpak, waardoor de belasting en bureaucratie wordt geminimaliseerd.
  • ZiOI: Zorg in Onderwijs Inzicht: online community waar professionals en beleidsmakers die betrokken zijn bij ZiO ervaringen, ideeën en oplossingen kunnen uitwisselen.
  • Zvw: Zorgverzekeringswet: de wet die regelt op welk basispakket aan gezondheidszorg alle verzekerden recht hebben en aan welke voorwaarden die zorg moet voldoen.

Uitleg van gebruikte begrippen

  • Balans: belangenvereniging voor ouders van kinderen en jongeren die net iets meer of iets anders nodig hebben bij het leren of in de opvoeding.
  • Bekostigingsgrondslag: de wettelijke of beleidsmatige basis waarop geld wordt toegekend voor onderwijs, zorg of ondersteuning en waardoor een instantie als een school, gemeente of zorgorganisatie recht heeft op financiering voor bepaalde activiteiten of ondersteuning.
  • Bekostigingsmodel: afspraken van gemeenten met aanbieders op grond waarvan zij hun diensten of producten gaan bekostigen.
  • Beschikking: zie individuele beschikking
  • Budgetgarantie: het bekostigingsexperiment Wet langdurige zorg krijgen zorgaanbieders in de pilots vooraf de zekerheid van de zorgkantoren dat die de noodzakelijke inzet van zorg in onderwijstijd financieren, ook als een zorgverlener voor de groep door ziekte van een leerling geen uren mag registreren.

Clusters in het speciaal onderwijs:

  • Cluster 1: scholen voor kinderen die blind of slechtziend zijn. Soms hebben deze kinderen naast hun visuele beperking nog een andere beperking.
  • Cluster 2: scholen voor kinderen die doof of slechthorend zijn. Ook kinderen die ernstige spraakproblemen hebben kunnen hier naar school. Het kan zijn dat deze kinderen naast hun auditieve beperking nog een andere handicap hebben.
  • Cluster 3: scholen voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Langdurig zieke kinderen met een somatische aandoening kunnen hier ook naar school.
  • Cluster 4: Dit zijn scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, zoals kinderen met (ernstige) ADHD, PDD-NOS, ODD/CD, klassiek autisme of hechtingsproblematiek. Ook langdurig zieke kinderen met een psychiatrische aandoening gaan hier naar school.

Tot voor kort werd het speciaal onderwijs per cluster georganiseerd. In de praktijk kunnen scholen meerdere clusters omvatten.

  • DUO: overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van regelingen op het gebied van onderwijs, waaronder de bekostiging van speciaal onderwijs en het verwerken van gegevens over inschrijvingen en zorgleerlingen zodat de juiste vergoedingen worden toegekend aan scholen die speciaal onderwijs aanbieden.
  • Doelgroepenmodel (LDGM): een instrument en wegingskader dat helpt om zorgvuldig een passende leerroute qua aanbod en aanpak voor leerlingen te kiezen, met aandacht voor intelligentie, ontwikkelingsdomeinen, schoolse vaardigheden en ondersteuningsbehoeften. Het model verdeelt leerlingen met speciale behoeften in verschillende categorieën (doelgroepen) op basis van hun ondersteuningsvraag en helpt om eenzelfde taal te spreken over welke leerlingen welke zorg nodig hebben.
  • Gelijkheidsbeginsel: de basis van de verzorgingsstaat waarin iedereen gelijk is voor de wet, iedereen evenveel recht op hulp heeft als het nodig is, niemand mag worden buitengesloten vanwege afkomst, inkomen of achtergrond en de overheid gelijke kansen moet bieden.
  • Gespecialiseerd onderwijs: onderwijs met een speciale expertise of specifieke aanpak, binnen of naast het reguliere of speciale onderwijs, meestal in de vorm van (voortgezet) speciaal onderwijs (so/vso) of passend onderwijs.
  • Hervormingsagenda Jeugd: een beleidsprogramma van de Nederlandse overheid gericht op het verbeteren van de jeugdzorg en de ondersteuning voor kinderen en gezinnen door de Rijksoverheid, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpprofessionals en cliënten- en jongerenorganisaties. Kernpunten van het programma zijn:

- betere samenwerking tussen onderwijs, jeugdzorg, gemeenten en andere betrokken partijen

- meer nadruk op preventie en vroegtijdige hulp, zodat problemen niet escaleren.

- één gezin, één plan: integrale en samenhangende ondersteuning afgestemd op de behoeften van het kind en het gezin.

- snellere en effectievere hulp waarbij bureaucratie wordt verminderd.

  • Historisch zorggebruik: hoeveel zorg op school werd georganiseerd en gefinancierd voordat er sprake was van Zorg in Onderwijstijd, meestal met individuele indicaties of projectindicaties.
  • Ieder(in): organisatie die opkomt voor de belangen van mensen met een beperking of chronische ziekte en zich inzet voor betere zorg, ondersteuning en gelijke kansen.
  • Inclusief onderwijs: onderwijs waarin kinderen en jongeren met verschillende achtergronden, met en zonder beperkingen, samen naar school gaan, zoveel mogelijk in hun eigen buurt. Een inclusieve school houdt rekening met verschillende leerstijlen, achtergronden, interesses en uitdagingen, onderzoekt de kwaliteiten en mogelijkheden van alle kinderen en sluit aan bij hun behoeften. Het recht op inclusief onderwijs is vastgelegd in het VN-kinderrechtenverdrag en het VN-mensenrechtenverdrag Handicap. Daarom is de Nederlandse overheid verplicht zich in te spannen voor inclusief onderwijs.
  • Indicatie in het kader van de Jeugdwet: zie individuele beschikking
  • Indicatie Wlz: besluit waarin staat dat iemand recht heeft op zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Zie: Waar kan ik een Wlz-indicatie aanvragen voor langdurige zorg? | Rijksoverheid.nl
  • Individuele beschikking in het kader van de Jeugdwet: een officieel besluit van de gemeente dat voor één persoon of gezin geldt en waarin staat op welke hulp, ondersteuning of regeling iemand recht heeft, hoelang en onder welke voorwaarden. Zie: De Jeugdwet en beslissen over hulp | Nederlands Jeugdinstituut.
  • Inkoopregio: een gebied, meestal een samenwerking tussen meerdere gemeenten, dat gezamenlijk zorg en ondersteuning inkoopt voor kinderen en gezinnen zodat die zorg goed, betaalbaar en toegankelijk is. Een inkoopregio is bedoeld voor:
  • samenwerking tussen gemeenten die samen verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp en zorg en hun krachten bundelen om betere en efficiëntere zorg in te kopen.
  • effectieve inkoop van zorg en ondersteuning door grotere contracten af te sluiten met zorgaanbieders waardoor gemeenten betere afspraken kunnen maken over kwaliteit, prijs en beschikbaarheid.
  • afstemming met onderwijs waardoor passende zorg- en ondersteuningsvormen beschikbaar zijn en goed aansluiten bij scholen en ouders.
  • opgaven die de lokale mogelijkheden overstijgen zoals pleegzorg, crisisopvang, specialistische jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, Veilig Thuis en jeugdzorgplus.
  • Instemmingsrecht: het recht van ouders om mee te beslissen over belangrijke besluiten die hen of hun kind direct raken. Zie: Wat is hoorrecht in het onderwijs? | Nederlands Jeugdinstituut
  • Integrale kindcentra: plekken waar onderwijs, opvang, zorg en jeugdhulp samenkomen onder één dak of binnen één organisatie en waar een samenhangend aanbod van onderwijs (regulier of speciaal), peuter/kinderopvang, jeugdhulp of zorg en opvoedondersteuning wordt geboden.
  • Inventarisatiekader: instrument voor scholen, ouders, zorgaanbieders en gemeenten om zicht te krijgen in hoe zorg in onderwijstijd wordt ingezet. Het inventarisatiekader brengt in beeld:
  • wie de zorg en ondersteuning op school biedt: een professional van de school of een zorgpartij
  • hoeveel uur verschillende partijen inzetten en vanuit welke discipline
  • wie de financier is
  • welke dagelijkse handelingen professionals verrichten en hoeveel tijd daarmee gemoeid is
  • hoe professionals hun tijd inzetten: aan de vergadertafel, in de vorm van directe steun voor het kind in of buiten de klas, of voor het scheppen van voorwaarden
  • wie gebruikmaakt van de zorg en ondersteuning.
  • of de huidige zorg en ondersteuning passend is.
  • Jeugdwet: regelt de jeugdhulp en ondersteuning voor kinderen en jongeren, ook binnen het onderwijs, met als doel dat zij snel en dichtbij huis passende zorg krijgen, zodat zij beter kunnen meedoen op school en in de samenleving. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren en financieren van passende jeugdhulp, zoals ondersteuning voor kinderen met gedragsproblemen of psychosociale hulp, ook tijdens schooltijd. Gemeenten krijgen hiervoor een budget van het Rijk waarmee zij deze jeugdhulp inkopen en betaalbaar (moeten) houden.
  • Jeugdhulpregio: een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten in het kader van de Jeugdwet. Nederland is verdeeld in 42 jeugdhulpregio’s met elk een gemeente die het aanspreekpunt is. Zie: Overzicht Jeugdzorgregio's 2024
  • Leidende principes: de kernwaarden en uitgangspunten die richting geven aan beleid, samenwerking of handelen in de praktijk en helpen bij het maken van keuzes en het afwegen van belangen, vooral in complexe domeinen zoals onderwijs, jeugdhulp of gemeentelijk beleid. Leidende principes zorgen ervoor dat iedereen – van beleidsmaker tot professional – werkt vanuit een gedeeld uitgangspunt.
  • Leerroutes speciaal onderwijs: aangepaste, gepersonaliseerde trajecten in het speciaal onderwijs die aansluiten bij de behoeften, mogelijkheden en ontwikkelingsniveaus van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Doel is om elke leerling zo goed mogelijk te begeleiden en te ondersteunen in de ontwikkeling op cognitief, sociaal-emotioneel en praktisch gebied. Vaak werken leraren, ouders, therapeuten en andere specialisten samen om de juiste route te bepalen en bij te stellen.
  • Macrobudget: de totale financiële middelen die beschikbaar zijn voor een overheidsorgaan, sector of instelling, zoals zorg of onderwijs, op landelijk, gemeentelijk of regionaal niveau. Dat budget wordt over een grote populatie of groep instellingen verdeeld, in tegenstelling tot microbudgetten die bijvoorbeeld per individu of kleine eenheid worden toegekend.
  • Onderwijsconsulenten: onafhankelijke organisatie die bemiddelt tussen ouders, scholen en gemeenten bij problemen rond schoolplaatsing of onderwijs, vooral als een leerling tijdelijk geen onderwijs krijgt. De consulenten helpen bij het vinden van passende oplossingen, vooral in complexe situaties waarin regulier overleg niet voldoende is of moeizaam tot stand komt.
  • Oplossingenlabs: bijeenkomsten die het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) sinds 2017 organiseert in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Sectorraad GO en de zorgarrangeurs van Onderwijsconsulenten. Voor iedereen die betrokken is bij de ondersteuning van kinderen met complexe ondersteuningsvragen in het onderwijs en gericht op het uitwisselen van ervaringen, ideeën en oplossingen voor het collectief organiseren en financieren van zorg in onderwijs waarbij de kwalitatieve ondersteuning en de ontwikkeling van kinderen centraal staat.
  • Ouder- en jeugdsteunpunt (ojsp): een steunpunt dat ouders en leerlingen informeert en ondersteunt bij passend onderwijs, signalen van ouders en leerlingen bundelt en het bestuur van het samenwerkingsverband informeert. Het inrichten van een ojsp is onderdeel van de Wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs.
  • Ondersteuningsplan: een ondersteuningsplan binnen de Jeugdwet legt vast welke hulp een jongere en zijn gezin krijgen. De gemeente stelt dit plan, vaak via het wijkteam of CJG, samen met het gezin op. In het plan staat wat er speelt, welke doelen worden nagestreefd, welke hulp wordt ingezet, wie betrokken zijn en hoe lang de ondersteuning duurt.
  • Onderwijs-zorgarrangement: Een onderwijs-zorgarrangement (oza) is een geïntegreerd aanbod van onderwijs- en zorgondersteuning voor kinderen en jongeren die dat nodig hebben. Onderwijs, zorg en jeugdhulp werken daarin samen met ouders, kinderen of jongeren. Voor een oza brengen zij samen in kaart welke ondersteuning nodig is op diverse leefgebieden en maken zij daar afspraken over. Daarbij staat de ontwikkeling van kinderen en jongeren op school centraal. Er bestaan individuele oza’s en oza’s voor groepen.
  • Passend onderwijs: sinds 2014 is in de wet Passend Onderwijs geregeld dat schoolbesturen er samen verantwoordelijk voor zijn dat alle leerlingen een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Bij passend onderwijs ligt de nadruk op het organiseren van goede extra ondersteuning voor individuele kinderen door verschillende voorzieningen in het samenwerkingsverband passend onderwijs. Deze ondersteuning kan geboden worden op een reguliere school of een school voor speciaal onderwijs.
  • Pedagogische basis: iedereen en alles in de leefomgeving van kinderen en jongeren met invloed op en verantwoordelijkheid voor hun opvoeding en ontwikkeling: thuis, in de kinderopvang, op school, in hun vrije tijd, in de geloofsgemeenschap en online. Voor kinderen en jongeren is het prettig als deze werelden met elkaar verbonden zijn en volwassenen uit de verschillende leefomgevingen goed met elkaar samenwerken. Daarom is het belangrijk als de school weet wat er op andere plekken speelt bij leerlingen, oog heeft voor hun brede ontwikkeling van de leerling en vanuit een gedeelde pedagogische visie samenwerkt met ouders en partners zoals de het buurtwerk of de jeugdhulp. Zie ook: Opgroeien doe je samen | Nederlands Jeugdinstituut en Opgroeien doe je samen.
  • Persona: een denkbeeldige persoon die staat voor een groep kinderen of jongeren met overeenkomstige ondersteuningsvragen. De zorgarrangeurs werken met persona’s om een beter beeld krijgen van leerlingen met een ondersteuningsvraag en wat zij nodig hebben om naar school te kunnen gaan. Het gebruik van persona’s is een belangrijke basis voor het gesprek tussen alle betrokkenen, dus ook met zorgverleners en ouders.
  • Residentiële plaatsing: als een kind (tijdelijk) niet thuis woont, maar in een instelling waar het onderwijs op maat en de benodigde zorg en begeleiding krijgt. Steeds meer wordt gestimuleerd dat uithuisgeplaatste kinderen zoveel mogelijk onderwijs op een reguliere school volgen.
  • Samenwerkingsverbanden passend onderwijs: regionale organisaties waarin reguliere en speciale scholen samenwerken om voor alle leerlingen een passende onderwijsvorm te garanderen. Samenwerkingsverbanden hebben de opdracht om ervoor te zorgen dat leerlingen op school de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben of naar een geschikte andere school kunnen gaan. Elke vier jaar stelt het samenwerkingsverband een plan op waarin staat hoe de ondersteuning in de regio is geregeld. Zie: Overkoepelend Netwerk Samenwerkingsverbanden.
  • Schakelvoorziening: Tijdelijke onderwijsplek voor leerlingen die (nog) geen passende plek hebben in regulier of speciaal onderwijs. Het gaat vaak om kleine groepen met intensieve begeleiding. De voorziening bedoeld als tussenstap terwijl wordt gekeken naar een duurzame, passende plek. Ze worden georganiseerd en bekostigd via het (samenwerkingsverband passend) onderwijs en jeugdhulpmiddelen (gemeente).
  • Solidariteitsregeling: een afspraak of regeling waarbij gemeenten of (jeugdhulp) regio’s samen zorgen dat iedereen toegang heeft tot passende zorg en ondersteuning, ook als dat duurder of ingewikkelder is dan gemiddeld of als er sprake is van dure zorg waar weinig kinderen gebruik van maken. Deze financiële of organisatorische afspraak regelt dat:
  • gemeenten (of inkoopregio’s) gezamenlijk de kosten en risico’s van dure, specialistische zorg en ondersteuning delen
  • er een gezamenlijke pot is waaruit extra kosten worden betaald als een gemeente te maken krijgt met inwoners die veel en dure zorg nodig hebben, om te voorkomen dat individuele gemeenten disproportioneel hoge kosten krijgen door een aantal complexe zorgsituaties
  • meestal een vast bedrag per burger wordt afgesproken als basis van de gemeenschappelijke financiering.
  • Specialistische jeugdhulp: jeugdhulp voor kinderen en hun gezinnen die te maken hebben met complexe of ernstige problemen, waarbij reguliere hulpverlening niet voldoende is, bijvoorbeeld bij ernstige gedragsproblemen, psychische aandoeningen of ontwikkelingsstoornissen zoals autisme. Specialistische jeugdhulp wordt meestal geleverd door professionals met specifieke expertise, zoals psychologen, orthopedagogen, jeugdpsychiaters of gespecialiseerde jeugdhulpverleners.
  • Taakgerichte bekostiging: een vooraf bepaald budget voor een hele populatie of taak waarbij de aanbieder zelf verantwoordelijk is om binnen dat budget te blijven en vrijheid krijgt om de zorg zelf vorm te geven.
  • Verbeteraanpak Zorg in Onderwijstijd (ZiO): project van de ministeries van OCW en VWS gericht op een vereenvoudiging van de organisatie en financiering van ZiO voor kinderen en jongeren die aanvullend op de onderwijsondersteuning in het speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) ook jeugdhulp of zorg nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen.
  • Voorliggende voorzieningen: regelingen of hulpvormen waar iemand eerst gebruik van moet maken, voordat er een beroep gedaan kan worden op andere (vaak zwaardere of duurdere) zorg of ondersteuning. Bijvoorbeeld: voorzieningen in de wijk die hulp en sociale steun bieden, zoals Ouder Kind Teams.
  • Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg: wet die het mogelijk maakt vast te leggen welke jeugdzorgvormen regionaal ingekocht moeten worden en hoe de regio-indeling eruitziet. Omdat kinderen en ouders vaak te lang moeten wachten op specialistische jeugdzorg, moet deze wet de toegankelijkheid, beschikbaarheid en continuïteit van specialistische jeugdzorg verbeteren voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen. Deze wet is nog niet van kracht.
  • Woongemeente: de gemeente waar een kind of jongere feitelijk woont. In de Jeugdwet van groot belang omdat de woongemeente verantwoordelijk is voor het organiseren en financieren van jeugdhulp, ook als een kind tijdelijk ergens anders woont, bijvoorbeeld in een instelling, pleeggezin of bij familie.
  • Zorg: begeleiding, behandeling en verzorging, en (para-)medische zorg, bekostigd vanuit Jeugdzorg, Wet langdurige zorg en/of Zorgverzekeringswet.
  • Zorgarrangeurs: consulenten die scholen ondersteunen bij het in beeld brengen van de aard en omvang van de zorg in onderwijstijd en hen ondersteunen in gesprekken met financiers over het eenvoudiger en collectiever inzetten van zorggelden waarop leerlingen vanuit de verschillende zorgwetten aanspraak kunnen maken. Zorgarrangeurs beschikken over een uitgebreid netwerk in de regio en kunnen door de onafhankelijke positie nieuwe verbindingen tussen onderwijs en zorgsystemen tot stand brengen. Ook hebben zij diverse instrumenten ontwikkeld.
  • Zorgkantoor: uitvoeringsorgaan van de Wet langdurige zorg dat langdurige zorg voor iemand met een Wlz-indicatie regelt. Voor iedere regio is een zorgverzekeraar met een zorgkantoor verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de Wlz in die regio.
  • Zorgorganisaties: organisaties en instellingen die medische zorg of revalidatie aanbieden
  • Zorgzwaarte: een manier om te beschrijven hoeveel en welke soort ondersteuning, begeleiding of zorg iemand nodig heeft. Het kan gaan over lichamelijke zorg, psychische ondersteuning of begeleiding op school, zoals hulp bij plannen, extra uitleg of structuur.
  • Zorgplicht: de verantwoordelijkheid van een school om elke aangemelde leerling een passende onderwijsplek te bieden, ook als die leerling extra ondersteuning nodig heeft. Om die ondersteuning goed te organiseren wordt vaak gewerkt met ondersteuningsniveaus of zorgniveaus: van lichte hulp binnen de klas tot zware ondersteuning of plaatsing in het speciaal onderwijs.
De wegwijzer
Overzicht inhoud
De landkaart