De kracht van integraal werken in Limburg
Ouders zitten vanaf het begin aan tafel
Noortje Frenken en Peter van de Laar werken ieder in hun eigen Limburgse regio aan een integrale aanpak van onderwijs en zorg. In Zuid-Limburg gebeurt dat in zogeheten knooppunten en met doelgroeparrangementen.
In Midden-Limburg wordt de zorg achter de voordeur collectief. ‘Uitgangspunt is wat goed en noodzakelijk is voor het kind, de ouder, maar ook de groep waarin het kind zit!’
Noortje Frenken is trajectbegeleider van het samenwerkingsverband primair onderwijs voor Parkstad Maastricht Heuvelland en projectleider bij onderwijsstichting MOVARE.
Peter van de Laar is directeur van een aantal onderwijslocaties in Midden-Limburg, waaronder Maaskei, een zmlk-school in Weert van OnderwijsGroep Buitengewoon voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
De essentie van knooppunten
De knooppunten staan voor het overleg tussen vaste partners in onderwijs en zorg, legt Noortje uit. ‘Die partners zijn allereerst de ouders, want zonder ouders geen knooppunten. Daarnaast nemen op de basisscholen ook het team Jeugd van de gemeente, de GGD-jeugdarts en schoolmaatschappelijk werk er deel aan. En als het nodig is breiden we dit uit met bijvoorbeeld Integrale Vroeghulp (IVH), MEE of een andere zorgpartner.’ Het doel van de knooppunten is om een gezamenlijk plan te maken en de ontwikkeling van een leerling te volgen. De ambitie is om deze aanpak uit te breiden naar alle (basis)scholen in Zuid-Limburg.
"Ouders zijn echt de kracht van de knooppunten."
De kracht van integraal werken
Noortje benadrukt hoe belangrijk het is om ouders bij dit proces te betrekken. ‘Dat vinden we echt de kracht van de knooppunten, omdat je daardoor samen voor de leerlingen het allerbeste kunt doen.’ Dat resulteert in een plan waarin de behoeften van de leerlingen op verschillende niveaus van ondersteuning centraal staan. ‘We werken met niveau 1 tot en met 4. Niveau 3 houdt in dat we binnen de school nog iets extra’s voor de leerling gaan doen. Als we aan de slag gaan met externen omdat extra zorg nodig is, dan noemen we dat niveau 4.’
Duidelijkheid voor ouders
De doelgroeparrangementen scheppen veel duidelijkheid voor ouders. Noortje: ‘Met een beperkt aantal professionals per school voor speciaal onderwijs hebben wij overal een doelgroeparrangement geregeld. Dat is prettig voor ouders omdat ze van tevoren al weten welke zorgkracht hun kind krijgt als het op zo’n school wordt geplaatst. Die zit namelijk in het doelgroeparrangement.’
Eerder aan tafel
De aanpak met behulp van de knooppunten en doelgroeparrangementen heeft volgens Noortje meer voordelen: ‘We kunnen vaker kinderen bedienen waar ze al zijn. En de zorgorganisaties vinden het ook fijn, want die zitten veel eerder en preventiever aan tafel.
Daardoor voorkomen we ook dat leerlingen echt gaan uitvallen. We hanteren het principe van vaste mensen op een groep in plaats van kindgebonden tijd en ondersteuning op kindniveau. Dat heeft ook effect op de zorginkoop.’
"Ik gooi alle uren van individuele beschikkingen op één hoop en zet ze collectief in."
Achter de voordeur
Ook Peter van de Laar, directeur van onder andere een zmlk-school in Weert, geeft de zorg in onderwijs op integrale wijze vorm. Het onderzoek van DSP | Oberon hebben hem daarbij geholpen. Bovendien krijgt hij ondersteuning van zorgarrangeur Ine van de Rijt. De zorg regelt hij tegenwoordig collectief achter de voordeur van zijn school. ‘Ik heb nog steeds individuele beschikkingen voor kinderen.
Maar al die uren gooi ik op één hoop en zet ze collectief in. Ik zorg dat er zorgmedewerkers in een groep zijn en samen met de collega’s in de onderwijsgroepen maken we zo onderwijs waar zorg aan toegevoegd is.’ Zorgmedewerkers werken dus integraal samen met onderwijspersoneel om het maatwerk te leveren waardoor leerlingen zich kunnen ontwikkelen.
Betrekken van ouders
Ook op de school van Peter worden ouders van het begin af aan in deze nieuwe aanpak meegenomen. ‘Vaak komen zij met hun kind uit de speciale kinderopvang bij ons op school. We gaan dan kijken wat dat kind nodig heeft om de dag goed door te komen en of dat lukt met het onderwijspersoneel. Zo niet, dan bespreken we samen met de zorgpartner, de ouders en het Centrum Jeugd en Gezin wat nodig is.’ Op de vraag wat deze nieuwe manier van werken voor ouders veranderde, zegt Peter: ‘Voorheen kochten ouders met individuele beschikkingen iemand in en die kwam de zorg dan in de klas doen. Dat waren mensen van verschillende zorgbedrijven, maar dat kon bijvoorbeeld ook de buurvrouw zijn. Daardoor zaten er soms wel zes of zeven volwassenen in een klas van tien kinderen. Toen ik hier kwam, heb ik dat meteen afgeschaft.’
Peter van de Laar en Noortje Frenken
Het werkte gewoon niet
Peter kon heel goed aan ouders uitleggen waarom de zorg op school anders moest. ‘Op de momenten dat hun kind zorg nodig had, waren de buurvrouw of de andere zorgmedewerkers er vaak niet. Bovendien gingen mensen door die kindgebonden aanpak op hun handen zitten, omdat ze niet over de andere kinderen gingen. Het werkte gewoon niet. Toen ik dat de ouders heb uitgelegd, hebben ze vervolgens meegedacht over de enige zorgpartij waarmee we wilden gaan werken. Dat vonden ze heel plezierig, want daardoor kregen ze echte zorgprofessionals die voor hun kind meerwaarde hadden.’
Tijd voor overleg
Naast het collectief maken van de zorg en minder wisseling in de zorg, heeft Peter er ook voor gezorgd dat de zorgmedewerkers tijd hebben voor overleg met onderwijscollega’s. ‘We nemen de uitkomsten en actiepunten uit dit overleg ook op in het ontwikkelingsperspectief, het OPP. Dat was in het begin nog wel gedoe, maar je moet met elkaar kunnen afstemmen over wat die kinderen nodig hebben in de klas.’
Op zijn plek
Het klinkt ideaal, maar wat als het niet loopt met een medewerker van de zorgpartner die je hebt uitgekozen? ‘Dan ga je met elkaar in gesprek’, zegt Noortje. ‘Ik heb toevallig laatst meegemaakt dat er een nieuw doelgroeparrangement op een school was waar één van de mensen gewoon niet in het team en de visie en missie van de school paste.
Toen hebben we samen bekeken waar diegene wel op zijn plek was. Dus er zijn wel verplaatsingen van collega’s naar andere scholen.’ Peter: ‘Ik ga in overleg met de zorgaanbieder en vraag of die niet iemand anders kan inzetten.’
Vertrouwen
In Zuid-Limburg wordt de tevredenheid van ouders periodiek geëvalueerd. Noortje: ‘We hebben twee keer per jaar een evaluatie: een algemene voor het onderwijs en een specifieke voor het doelgroeparrangement. Maar we zouden nog veel meer kunnen monitoren en onderzoeken.’
In Midden-Limburg evalueert Peter met ouders in voortgangsgesprekken waar ook de zorgmedewerker bij is. ‘Uiteindelijk ga je een relatie met elkaar aan.
Met de zorgpartner, de ouders, het kind en tussen collega’s. Vertrouwen is daarvan de basis. Als daar iets aan schort moet je het erover hebben. We hebben elke dag de kans om het met elkaar uit te spreken en dat doen we ook. Uitgangspunt voor dit integrale werken is de vraag wat goed en noodzakelijk is voor het kind, de ouder, maar zeker ook de groep waarin het kind zit!’
Bekijk de korte video met Peter van de Laar:
Dit artikel is gebaseerd op een interview met Noortje Frenken en Peter van de Laar tijdens het Oplossingenlab op 6 februari 2024