Zorg bundelen in een team en toch afstemmen op de individuele leerling
De Bosschool voor blinde en slechtziende leerlingen doet het
Hoe organiseer je de intensieve zorg en begeleiding voor leerlingen zo dat er rust in de klas komt en de focus meer op het onderwijs komt te liggen? De Bosschool voor blinde en slechtziende kinderen en jongeren met ernstige meervoudige beperkingen, leer- en taalstoornissen en gedragsproblemen, heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan oplossingen. Dirkje Postuma, projectleider Zorg in Onderwijstijd van Bartiméus, vertelt hoe zij dat heeft aangepakt.
Zo zelfstandig mogelijk
‘Onderwijs gaat niet alleen om leren lezen of rekenen’, benadrukt Dirkje Postuma. ‘Leerlingen moeten ook vaardigheden leren om zo zelfstandig mogelijk te kunnen deelnemen aan de maatschappij.’ Daarom biedt de Bosschool een breed scala aan activiteiten. En elke klas heeft naast een leerkracht en een onderwijsassistent sinds een paar jaar ook een vaste zorgmedewerker.
Die biedt aanvullende zorg en begeleiding op persoonlijke verzorging, verpleging en ondersteunende (individuele) begeleiding, bijvoorbeeld aan kinderen en jongeren met een ontwikkelingsachterstand. Voor veel leerlingen is die ondersteuning een voorwaarde om tot leren en ontwikkelen te komen. Zorg in onderwijstijd brengt rust in de klas en meer focus op het onderwijs.
De Bosschool
De Bosschool is een cluster 1-school voor onderwijs aan blinde en slechtziende kinderen met ernstige meervoudige beperkingen, leer- en taalstoornissen en gedragsproblemen in de leeftijd van 4 tot 20 jaar.
Aansluitend bij de combinatie van beperkingen biedt de Bosschool een op maat gesneden onderwijsprogramma, waarin de leerstof gestructureerd en in kleine stapjes wordt aangeboden. Doel is het bevorderen van het zelfstandig functioneren van deze kinderen en jongeren in de maatschappij binnen hun eigen mogelijkheden, nu en ook in de toekomst. Daarvoor krijgen ongeveer 58 kinderen, verdeeld over negen klassen, intensieve begeleiding. Naast de kerndoelen voor Nederlands en rekenen zijn er doelen als oriëntatie op jezelf en de wereld. Ook zijn er ‘leergebiedoverstijgende doelen’, zoals ‘leren leren’. En met behulp van zogeheten expertisevakken wordt vanuit de visuele beperking de focus gelegd op de zintuigelijke ontwikkeling: zoals oriëntatie en mobiliteit, gezichtsscherpte en tast, en digitale vaardigheden.
Onderscheid tussen zorg en leren
In de praktijk is het onderscheid tussen zorg en leren niet altijd duidelijk, vertelt Dirkje Postuma: ‘Een blinde leerling zelfstandig zijn broek naar beneden laten doen voor toiletbezoek lijkt zorg. Maar vanuit onderwijs gezien kan het ook een leerdoel in zich hebben: het verwerven van zelfstandigheid.
Dat geldt ook voor het zelfstandig leren lopen door en naar diverse ruimten of het zelfstandig leren eten. Als we twee schooljaren lang geen ontwikkeling zien op het leerdoel, dan vallen we terug op zorg. Maar bij onze leerlingen zit hier ook het spanningsveld rond de bekostiging, het zogenaamde grijze gebied.’
De noodzaak van aanvullende zorg en begeleiding
Toen Dirkje Postuma in 2016 als projectleider Zorg in Onderwijstijd bij de Bosschool begon, waren er grote verschillen in de zorgondersteuning die per kind beschikbaar was. Dat kwam onder andere doordat ouders vanuit een persoonsgebonden budget (pgb) hun eigen zorgverlener op school lieten werken. Dat gaf veel onrust omdat er meerdere zorgverleners met verschillende doelen in de klas kwamen. Die situatie bestond ook op andere scholen voor speciaal onderwijs. Daarom kon Dirkje de kennis en ervaring van andere scholen en de ondersteuning van een zorgarrangeur goed gebruiken.
Als projectleider besloot zij de inzet van de zorg te gaan bundelen en coördineren. In overleg met ouders en schoolteam zorgde zij ervoor dat vrijwel elke klas een vaste zorgverlener kreeg. Stapsgewijs ontstond zo binnen de school een zorgteam met vaste medewerkers die samen vijf formatieplaatsen invullen.
Ouders betrekken
Het realiseren van een vast zorgteam vroeg van de Bosschool zorgvuldige communicatie met alle ouders van kinderen die aanvullende zorg en begeleiding kregen. De overgrote meerderheid (85 procent) kreeg die op basis van de Wet langdurige zorg. De rest kwam via de Jeugdwet (5 procent) of de Zorgverzekeringswet (5 procent). Om te beginnen besprak de school per kind met de ouders hoeveel minuten of uren zorg dat nodig had. Door deze zorg- en begeleidingsvragen te bundelen en dat vervolgens bij te houden, won de school het vertrouwen van ouders in de nieuwe werkwijze. Een belangrijke vraag in de contacten met ouders was ‘wat is zorg en wat is onderwijs?’.
Vastleggen
Dirkje Postuma legde het antwoord van de school vast in een beleidsdocument ‘Zorg in onderwijstijd’. Het onderwerp komt nu aan de orde in het intakegesprek dat de coördinator van het zorgteam met ouders heeft. Daardoor is al vóór plaatsing op de school duidelijk welke zorg vanuit welke wet gefinancierd wordt. De afspraak met de ouders is dat de zorg flexibel wordt ingezet op basis van de behoefte van de kinderen op dat moment. Zo kunnen zorgverleners doen wat op dat moment nodig is in de klas. Ouders kijken mee of de zorg en de omvang ervan aansluiten op wat hun kind nodig heeft.
Wensen
De Bosschool heeft de afgelopen jaren veel bereikt in de afstemming van zorg en onderwijs. Toch blijft er nog wel wat te wensen over, laat Dirkje Postuma weten. Dit staat op haar verlanglijstje:
Collectieve financiering Ondanks de nieuwe werkwijze met het zorgteam is het nog steeds veel werk om de financiering van zorg in onderwijstijd met alle ouders apart vanuit het individuele pgb te regelen. Collectieve financiering kan de (administratieve) lastendruk voor ouders én school verminderen en beter aansluiten bij de verwachting van ouders. Zij denken vaak dat de zorg een vast onderdeel is van wat de school biedt. Daardoor verwachten zij niet dat er op basis van het pgb nog over de aanvullende zorg en begeleiding onderhandeld moet worden.
Uitwisselen van expertise Binnen Bartiméus kunnen onderwijs- en zorgprofessionals onderling nog meer expertise uitwisselen. Dat kan helpen om de schoolcontext en de bejegening in de klas nog meer op maat van het kind te bieden.
Onderwijs in zorgtijd (onderwijszorgarrangement) Voor leerlingen met een hoge zorgondersteuning en leerlingen met moeilijk leesbaar gedrag kan het moeilijk zijn om (tijdelijk) in een klas of groep te functioneren. Onderwijs in een andere setting kan voor hen een (tijdelijke) oplossing zijn, vergelijkbaar met initiatieven als "school zonder muren" voor kinderen met moeilijk leesbaar gedrag. Om escalaties en fysieke confrontaties te voorkomen en tijdelijk één-op-één begeleiding te geven, is een specifieke context voor deze kinderen nodig. De school kan die onvoldoende bieden. Daarom is het inzetten van een leerkracht op bijvoorbeeld de dagbesteding een goed alternatief om deze kinderen optimale ontwikkelkansen te bieden, vindt Dirkje Postuma. ‘We moeten af en toe erkennen dat sommige kinderen misschien niet of tijdelijk niet in een regulier klaslokaal kunnen functioneren. Maar onderwijs is dan nog steeds essentieel, zelfs in een andere omgeving zoals een zorgboerderij. Als we de leerling dan op school kunnen inschrijven, kunnen we ook de bekostiging dragen. Dit draagt bij aan ons uitgangspunt dat ieder kind recht heeft op onderwijs om zich te kunnen ontwikkelen.’
Betere afstemming met (zorg) thuis Vooral voor kinderen met ernstige meervoudige beperkingen kan de regievoering rond onderwijs en zorg op school nog beter afgestemd worden op de regievoering van de zorg in de thuissituatie. Daarvoor is inzicht nodig in de ervaringen van ouders, kinderen en zorgverleners. De school kan hun feedback gebruiken om de afstemming met thuis te verfijnen. Wel gaat Bartiméus in 2024 ‘casemanagement’ invoeren voor alle cliënten en leerlingen van 0 tot 20 jaar. Deze casemanagers voeren regie én worden het eerste aanspreekpunt voor ouders en cliënten. Ook staan zij naast hen in de afstemming bij belangrijke ontwikkelingen of problemen in het onderwijs- en/of behandeltraject binnen Bartiméus.
Leerlingenvervoer De Bosschool heeft nog te vaak te maken met problemen in het leerlingenvervoer voor kinderen die gebruik willen maken van de naschoolse specialistische behandeling in de buitenschoolse opvang. Het zou helpen als het leerlingenvervoer direct gekoppeld werd aan een toewijzing voor deze behandelvorm. Daardoor kan de behandeling direct beginnen en hoeft niet onnodig op een andere vervoersbeschikking te worden gewacht.
Bartiméus en de Bosschool
Bartiméus zet zich in voor mensen met een visuele beperking, van alle leeftijden en in alle levensfases. De missie van de organisatie is ervoor te zorgen dat alle mensen die slechtziend of blind zijn in Nederland het leven kunnen leiden dat bij hen past. Daartoe biedt zij ook onderwijs, onderwijsbegeleiding en zorg aan slechtziende en blinde kinderen.
Meer informatie
- Video over Ferre, leerling van de Bosschool.
Gespecialiseerd onderwijs: Clusters 1 en 2
In Nederland worden het speciaal onderwijs (so) en het voortgezet speciaal onderwijs (vso) onderverdeeld in vier clusters:
Cluster 1: kinderen met een visuele beperking Onder cluster 1 valt onderwijs voor kinderen met een visuele beperking. De meeste leerlingen gaan met aanvullende ondersteuning naar het regulier onderwijs. Zo’n 550 leerlingen gaan naar een speciale school, vaak in combinatie met een ondersteuningsaanbod. De scholen worden vertegenwoordigd door Vivis Onderwijs, een organisatie waaraan Bartiméus en Koninklijke Visio deelnemen.
Cluster 2: dove en slechthorende kinderen Onder cluster 2 vallen scholen voor dove en slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraak en taalmoeilijkheden of een taalontwikkelingsstoornis (TOS). En kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum waarbij de focus ligt op communicatie. De meeste leerlingen gaan met aanvullende ondersteuning naar het regulier onderwijs. Scholen die binnen dit cluster vallen zijn: Kentalis, Auris, VierTaal en Vitus Zuid. Zij worden vertegenwoordigd door de landelijke vereniging Simea. Een aanmelding gebeurt direct bij de instelling waar het kind naartoe wil en niet bij een school of samenwerkingsverband. De commissie van onderzoek van de instelling voor cluster-1 of cluster 2-onderwijs beoordeelt de toelating.
Dit artikel is gebaseerd op de bijdrage van Dirkje Postuma aan het Oplossingenlab van 7 november 2023.