‘Collectieve financiering zorgt voor stabiliteit’
Zorgaanbieder Zozijn heeft de afgelopen jaren een collectieve aanpak voor zorg in onderwijs ontwikkeld die beter aansluit bij de behoeften van kinderen en de wensen van ouders. Dankzij de experimenteerregeling voor de Wlz en de vrijheid in de besteding voor zorg in onderwijs in het kader van de Jeugdwet. Desondanks is de toekomst van de collectieve financiering onzeker.
Zozijn is een zorgaanbieder met wortels in de gehandicaptenzorg. Sinds vijftien jaar biedt de organisatie voor kinderen en jongeren met lichamelijke of verstandelijke beperkingen in Gelderland en Overijssel een breed palet van jeugdzorg aan. Niet alleen in de vorm van kindercentra, dagbehandeling en logeervoorzieningen, maar sinds de transitie van de jeugdzorg ook steeds meer in de thuissituatie en op school. ‘Wij bekijken eerst wat er aan de hand is en bieden dan zorg in aanvulling op andere voorzieningen in de omgeving’, zegt Jenny Veldkamp, manager Kind en Jeugd van Zozijn. ‘Daarom werken we veel samen met reguliere instellingen, bijvoorbeeld de buitenschoolse opvang of scholen voor regulier of gespecialiseerd onderwijs. Veel is bij ons mogelijk, ook onderwijs aanvullend op zorg.’ Daardoor heeft Zozijn voor de financiering zowel te maken met de Wlz als met de Jeugdwet en de Wmo.
"De problematiek van de kinderen is heel divers, maar onze taak is te zorgen dat ze kunnen meedoen in het klassensysteem."
Mathijs Kamphorst
Afstemmen
Mathijs Kamphorst werkt als coördinerend pedagogisch ondersteuner op twee onderwijslocaties in Doetinchem. ‘Wij proberen altijd aan te sluiten bij wat kinderen nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. We hebben meestal te maken met complexe problematiek die intensieve begeleiding en zorg vraagt. Vaak is daarin ook sprake van golfbewegingen tussen begeleiding en zorg en moeten we steeds opnieuw aansluiting vinden bij de individuele hulpvraag. De problematiek van de kinderen is heel divers, maar onze taak is te zorgen dat ze kunnen meedoen in het klassensysteem. Voor het ene kind ben je zijn handen, voor het andere kind regel je een spraakcomputer en voor weer een ander kind zet je een begeleider in tijdens het buitenspelen. We bieden dus zorg op de momenten dat kinderen in het onderwijs kunnen uitvallen.’
Bij zoveel variatie in de klas is het de vraag hoe de pedagogisch ondersteuners van Zozijn één team weten te vormen met de onderwijzers. ‘Door veel met elkaar af te stemmen, zeker als er veel kinderen zijn die veel zorg vragen’, antwoordt Mathijs. ‘Dan kunnen we niet zonder elkaar. In de klas zie je ook geen verschil tussen zorgverleners en onderwijzers. Vooral in leerroute 1 en 2 is hun werk compleet geïntegreerd. In de hogere leerroutes wordt vaker begeleiding ingezet voor een specifiek probleem, bijvoorbeeld bij een eetstoornis in leerroute 4. Maar ook dan stemmen we die begeleiding af op wat er in de klas gebeurt.’
Samenwerking
Op de scholen voor speciaal onderwijs werkt Zozijn meestal als enige zorgaanbieder samen met de Onderwijsspecialisten, vertelt Mathijs. ‘Die samenwerking loopt goed en is stabiel. Het is lastiger als er meerdere zorgaanbieders in een klas zijn. Ook wanneer een kind van het regulier naar het speciaal onderwijs gaat, zijn er vaak andere zorgaanbieders bij dat kind betrokken. Regelmatig komt er dan iemand van die zorgaanbieder mee naar school om iemand van Zozijn in te werken.’
Jenny vindt het belangrijk dat Zozijn breder kijkt dan het onderwijs. ‘We werken vanuit een 24 uurs perspectief, waardoor we ook kijken naar wat er thuis en in het weekend nodig is. Daarvoor hebben we ook verschillende vormen van dienstverlening onder één dak. We bespreken met ouders altijd wat zij nodig hebben, maar ook welke keuzes zij daarin moeten maken.’ Dat zorg en onderwijs goed op elkaar afgestemd zijn, komt volgens Jenny ook doordat Zozijn met de meeste scholen al jarenlange contacten heeft. ‘Naast de dagelijkse afstemming op elke locatie, bespreken we ook één keer per kwartaal met de betrokken schooldirecteuren en managers hoe we elkaar het beste kunnen aanvullen.’
Collectieve financiering
Jenny ziet grote voordelen in collectieve financiering van zorg op school: ‘Ik ben overtuigd van de kracht van een collectieve aanpak omdat we daardoor flexibeler kunnen zijn, meer maatwerk kunnen leveren en verschillende vormen van zorg kunnen aanbieden. Dat past bij ons uitgangspunt dat we het kind centraal stellen. De aanwezigheid van een vaste begeleider zorgt voor continuïteit in de klas, ook als er kinderen afwezig zijn.’
Mathijs vindt dat individuele zorg in het onderwijs eigenlijk niet past bij de ontwikkeling van kinderen. ‘Kinderen ontwikkelen zich het beste in een groepssetting, in een klas met andere kinderen. Ze moeten niet constant een volwassen begeleider hebben. Ik zou ook niet weten waar je individuele zorguren in de klas voor nodig hebt, behalve misschien om te helpen met eten en drinken.’ In indicatiegesprekken met gemeenten legt hij altijd uit waarom het niet goed is om individueel zorguren toe te wijzen. ‘Je kunt die uren niet per kind plannen. Doe je dat wel, dan heeft een kind per dag misschien één fantastisch uur op een vast tijdstip, maar mist het op een ander moment juist de begeleiding die het dan nodig heeft. Dit is moeilijk planbare zorg want kinderen gedragen zich niet volgens een rooster.’ Jenny wijst er ook op dat bij ziekte van kinderen de continuïteit van de zorg in de klas in gevaar kan komen als daarvoor individuele beschikkingen gelden. Een deel van de financiering van de zorgmedewerker valt dan weg.
"Ik ben overtuigd van de kracht van een collectieve aanpak omdat we daardoor flexibeler kunnen zijn, meer maatwerk kunnen leveren en verschillende vormen van zorg kunnen aanbieden."
Jenny Veldkamp
De rol van ouders
Zozijn is gewend om altijd met ouders te bespreken wat hun kind nodig heeft. ‘We proberen ouders altijd een leidende rol te geven omdat zij het beste weten wat hun kind nodig heeft’, zegt Mathijs. ‘We bespreken ook samen met de school en met ouders wat het effect van de begeleiding op school is op de situatie thuis. In die gesprekken zijn ouders gelijkwaardige partners. Twee keer per jaar evalueren wij het zorgplan. Daar is ook een jeugdconsulente van de gemeente bij betrokken.’
Wat de financiering op basis van de Wlz of de Jeugdwet betreft, streeft Zozijn naar zoveel mogelijk continuïteit in de zorg. Jenny legt uit wat dat in de praktijk voor het contact met ouders betekent. ‘Met ouders, waarvan hun kind vanuit de Wlz een pgb-dienstverlening ontvangt, bespreken we de meerwaarde van het Wlz-experiment met de collectieve financiering. Door uit te leggen hoe dit aan de achterkant georganiseerd is en de meerwaarde te benadrukken, maken ouders soms de keuze om over te stappen van een pgb-financiering naar de ZIN-financiering, waardoor het Wlzexperiment voor meer leerlingen ingezet kan worden.’
Mathijs heeft uitsluitend te maken met kinderen die onder de Wlz vallen. ‘Het modulair pakket thuis (mpt) bestaat uit verschillende modules, waaronder begeleiding in het onderwijs. Wij leggen ouders uit wat de voordelen van het experiment zijn voor hun kind.’

Het verschil tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget
- Bij Zorg in Natura (ZIN) krijgt iemand zorg geleverd door een zorgaanbieder die ingeschakeld en betaald wordt door het zorgkantoor (op grond van de Wlz) of de gemeente (op grond van de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning).
- Bij een persoonsgebonden budget (pgb) krijgt iemand een bepaald bedrag van het zorgkantoor of de gemeente toegewezen om zelf vormen van zorg in te kopen bij personen of organisaties naar eigen keuze.
Inhoudelijke verdiepingsslag
Voor de Wlz heeft Zozijn in het kader van de experimenteerregeling voor drie jaar afspraken met het zorgkantoor gemaakt. Dat heeft niet alleen voordelen voor de kinderen, maar ook voor het zorgpersoneel en de samenwerking met de onderwijspartners.
Vanuit de Jeugdwet zijn er verschillende financieringsvormen, vertelt Jenny. ‘De afspraken daarvoor verschillen per gemeente en regio. Zo heeft de jeugdzorgregio Achterhoek voor de afgelopen drie jaar een lumpsumregeling getroffen op basis van, onder andere, de gemiddelde dienstverlening in voorgaande jaren. Vanaf 2026 gaat deze regio weer terug naar het oude systeem. Dan gaat de jeugdconsulent weer de indicatie geven en kunnen we niet meer zelf bepalen hoeveel dienstverlening we aanbieden. De flexibiliteit over de intensiteit van onze inzet die is ontstaan door de lumpsumfinanciering verandert daardoor weer.’
Door de lumpsumfinanciering ontstonden er ook andersoortige inhoudelijke gesprekken. ‘We zijn de afgelopen jaren juist met ouders en scholen meer het gesprek gaan voeren over wat kinderen nodig hebben. Door de collectieve aanpak in de vorm van de lumpsumfinanciering hebben we echt een inhoudelijke verdiepingsslag gemaakt. Dit behouden we ook graag in de toekomst’ geeft Jenny aan. Mathijs vindt dat zorgmedewerkers kritischer naar hun werk zijn gaan kijken. ‘In plaats van alleen een opdracht uit te voeren, letten we er meer op of we ook doen wat nodig is en wanneer we kunnen afschalen.’