Neem de tijd
Ervaringen van pilotregio Hart van Brabant
Regio Hart van Brabant was één van de twee pilotregio’s van het landelijk project Zorg in Onderwijstijd, dat liep van 2020 tot en met 2022. Deze regio heeft – met begeleiding en monitoring vanuit het landelijk traject - collectieve financiering van zorg in onderwijstijd in de praktijk gebracht.
Met succes, want sinds dit schooljaar kunnen alle leerlingen van Onderwijscentrum Leijpark en De Bodde die dat nodig hebben, beschikkingsvrije zorg in onderwijstijd krijgen. Individuele beschikkingen worden dus niet meer afgegeven.
Hoe de pilot een succes werd
Regio Hart van Brabant presenteerde in 2022 in de tiende editie van Oplossingenlab al de voordelen van een collectieve inzet van zorg in het onderwijs. Daarbij verscheen de volgende oproep aan alle betrokken beleidsmakers, professionals en andere betrokkenen: ‘Neem ruim de tijd hier samen naar toe te groeien. Want om een goede borging mogelijk te maken, is het proces minstens zo belangrijk.’
Over dat proces valt meer te melden en dat werd in dit Oplossingenlab nog eens herhaald:
Succesfactoren in de samenwerking met meerdere gemeenten:
- klein beginnen
- betrokkenheid en commitment vanuit de deelnemende regiogemeenten.
- regionale overeenstemming over de meerjarige visie en ambitie
Cruciale randvoorwaarden:
- een gezamenlijke visie: een door alle betrokken partijen breed gedragen idee dat het beter kan en moet
- in onderling vertrouwen samenwerken in de uitvoering en het management van alle betrokken partijen
- overeenstemming met alle betrokken partijen, scholen, aanbieders, zorgkantoor en gemeenten over huidige knel- en verbeterpunten, ambitie en uitgangspunten
- concreet vastleggen van (samenwerkings)afspraken en de bereidheid om samen te werken
- de aansturing bij één of enkele vaste en herkenbare personen in de regio beleggen. En een projectgroep faciliteren met vertegenwoordigers vanuit alle betrokken partijen die voldoende inzet en uren hebben om van het project een succes te kunnen maken.
- een goede nulmeting waardoor je zicht krijgt op de omvang van de zorg en het gesprek tussen scholen, gemeenten en zorgkantoren over collectieve financiering onderbouwd kunt voeren
- duidelijke populatiebeschrijvingen en een doelgroepenanalyse zodat je inzicht hebt in de ondersteuningsbehoefte van groepen leerlingen (en de inzet ook koppelen aan de groep/klas)
- eenvoudige financiering: begin met één school, of één groep van één school en breid van daaruit uit volgens een groeimodel in een aantal stappen en fasen. Zie daarvoor de vertaling in de roadmap.
Leren van ervaringen
Een gezamenlijke basis met de relevante spelers en een goede rolverdeling waren cruciaal voor het slagen van de pilot in Hart van Brabant. Dat blijkt ook uit het aanvullende monitoringsrapport dat DSP-groep en Oberon het afgelopen schooljaar (2022-2023) hebben gemaakt. Daarvoor hebben de onderzoekers ervaringen uit de praktijk verzameld en geëvalueerd door middel van interviews, schoolbezoeken en enquêtes onder ouders. Daarnaast hebben zij groepsinterviews gehouden op locatie met ouders, onderwijs- en zorgprofessionals, het management en het zorgteam.
Ook was er sprake van meelopend evalueren en monitoren, zodat verbeterpunten meteen in de praktijk opgepakt konden worden. En van voortdurende doorontwikkeling.
Bij de uitvoering van de monitoring is de focus gelegd op de stappen uit het draaiboek Naar collectieve financiering van Zorg in Onderwijstijd. Ook is ingezoomd op inhoudelijke thema’s zoals interprofessioneel samenwerken tussen zorg en onderwijs, coproductie en samenwerking met met ouders, en het financieringsmodel.
Aanvullende en nieuwe inzichten
De laatste monitoring in het afgelopen schooljaar leverde een aantal aanvullende en nieuwe inzichten op. Het is in deze fase dat sprake is van een geborgde werkwijze en een afgeronde pilotfase. De inzichten daarover zijn gebundeld in de aanvullende, nieuwe Factsheet Collectieve financiering van Zorg in Onderwijstijd: Ontwikkelingen en aanvullende inzichten uit schooljaar ‘22-’23.
Een greep uit de aanvullende en nieuwe inzichten:
Cruciale randvoorwaarden:
- Klein beginnen met collectieve financiering en vervolgens uitrollen naar de hele school vraagt tijd en energie. Ook is duidelijk dat betrokkenheid en commitment van regiogemeenten een voortdurend aandachtspunt is. Dit komt doordat er voortdurende nieuwe leerlingen op school komen die uit regiogemeenten afkomstig kunnen zijn die nog niet betrokken zijn.
- Essentieel is het ook om zorgvuldig te blijven kijken naar de bezetting en bemensing van de projectgroep, met vertegenwoordigers van alle partijen met voldoende uren. Met het oog op het wisselen of tijdelijk uitvallen van mensen is het waardevol als bij iedereen een tweede persoon van dezelfde partij betrokken is.
- Zicht houden op de omvang van de zorg vraagt ook doorlopende aandacht. De instroom kan per jaar verschillen en daarmee kan ook de omvang van de zorg veranderen. Het is belangrijk de jaarlijkse instroom vanuit de scholen proactief en tijdig in beeld te brengen en dat ook als gezamenlijke verantwoordelijkheid in de werkafspraken vast te leggen.
Financiering:
- De onderzoekers van DSP-groep en Oberon hebben opnieuw naar de wijze van financiering gekeken. In de pilotregio zijn de budgetten van jeugdzorg en Wlz gebundeld. Gemeenten en het Zorgkantoor kopen gezamenlijk de Zorg in Onderwijstijd (ZIO) in. Hierdoor is het mogelijk om binnen de school de zorg voor alle leerlingen structureel te borgen.
- In regio Hart van Brabant kan het zorgkantoor met toestemming van de Nederlandse Zorgautoriteit en het ministerie van VWS via een experimentregeling werken op basis van het principe ‘planning is realisatie’. Dit is voor de inzet van ZiO randvoorwaardelijk voor het zorgkantoor om aan deze werkwijze deel te kunnen nemen.
Bekostigingsexperiment
Bij collectieve bekostiging van zorg in onderwijstijd maken betrokken partijen op basis van de geschatte zorgbehoefte per klas collectieve afspraken over de financiering en de inzet van zorgpersoneel in de klas. Leerkrachten en zorgprofessionals maken voor elke leerling een zorg/onderwijsplan. Hiermee wordt per school vastgesteld hoeveel zorg in totaal nodig is en welk domein de kosten dekt. Met dat budget kunnen de zorgverleners zorg op maat bieden aan deze leerlingen in een klas. Wlz-uitvoerders moeten kunnen deelnemen aan deze collectieve afspraken voor leerlingen met een Wlz-indicatie. In de reguliere Wlz-bekostiging declareren zorgaanbieders per zorgvorm en alleen geleverde zorg. Bij afwezigheid van een leerling met Wlz-indicatie vanwege ziekte kan de zorgverlener de afgesproken zorg niet declareren bij de Wlz-uitvoerder. Dit belemmert het doel om tijdens de pilots te komen tot collectieve afspraken tussen gemeenten en Wlz-uitvoerder per klas. En ook een bekostigingsafspraak van de Wlz-uitvoerder met de zorgaanbieder op basis van een vooraf afgesproken uurprijs voor zorg in onderwijstijd, los van zorgvorm en ziekteverzuim van de leerlingen. Het is niet wenselijk dat zorgaanbieders onbetaalde rekeningen hebben bij hoger dan verwacht ziekteverzuim.
Met dit bekostigingsexperiment stelt het ministerie vanaf het schooljaar 2022-2023 zorgkantoren en Wlz-zorgaanbieders in staat een bekostigingsexperiment te starten. Ze kunnen deelnemen aan pilots waarin gemeenten en scholen afspraken maken met elkaar over collectieve financiering van zorg in onderwijstijd. Daarbij krijgen de betrokken zorgaanbieders vooraf de zekerheid van de inkopende partijen dat de noodzakelijke inzet van zorg in onderwijstijd wordt gefinancierd.
Meer informatie: Wat speelt er rond onderwijs-zorgarrangementen? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)
Samen werken aan kwaliteit van zorg
De kracht van de samenwerking tussen zorg en onderwijs op school, en gekoppeld aan de groepen, is ook in deze fase goed naar voren gekomen. Er is meer aandacht en rust voor het kind en meer continuïteit in de klas. Dit komt doordat er vaste zorgmedewerkers zijn en daarmee minder wisselende zorgmedewerkers in de groep. Ook kunnen zij flexibeler inspelen op ondersteuningsbehoeften op die momenten dat de leerlingen het nodig hebben. Tot slot zijn de zorgdoelen opgenomen in de OPP’s, waarmee is toegewerkt naar 1 kind, 1 plan met zorgdoelen én onderwijsdoelen.
Meer informatie
- Presentatie van Lenneke Wolswinkel van DSP-groep tijdens het Oplsossingenlab van 7 november 2023
- Factsheet Collectieve financiering van Zorg in Onderwijstijd: Ontwikkelingen en aanvullende inzichten uit schooljaar ‘22-’23
De verbinding met ouders
- Uit de enquêtes onder ouders blijkt dat ouders communicatie heel belangrijk vinden. Aandachtspunt is om deze en het vormgeven van ouderbetrokkenheid zo simpel en makkelijk mogelijk te houden. Ook omdat er soms taalbarrières te overbruggen zijn.
- Ook blijkt uit de enquêtes dat ouders graag meer inzicht zouden willen in de individuele ontwikkeling van hun eigen kind als het gaat om zorginhoudelijke doelen van hun kind. Een van de oplossingen hiervoor is dat bij de oudergesprekken naast de ouder en leerkracht ook de zorgprofessional aanschuift.
- Ouders zien veel voordelen van de collectieve inzet. De zorg wordt op school op maat ingezet op het moment dat het kind dat nodig heeft, in plaats van op vaste tijden. Dat geeft meer rust in de klas. Ouders merken ook dat de kinderen het beter doen in een groep en hebben veel waardering voor de flexibiliteit van de zorgverlening.
- Het betrekken van ouders bij het vernieuwingsproces is niet eenvoudig. De meeste ouders hebben hun handen vol en zeggen: ‘Regel het gewoon’. Informatiebijeenkomsten over de collectieve financiering werden bijvoorbeeld matig bezocht door ouders. Beter werkten de individuele gesprekken met ouders met praktische informatie over de veranderingen en wat dat voor hun kind betekende. Ook de oudergesprekken met zowel leerkracht als zorgprofessional zijn een voorbeeld van het meenemen van ouders in deze verandering.
Dit artikel is gebaseerd op de bijdrage van Lenneke Wolswinkel aan het Oplossingenlab van 7 november 2023.