Geef scholen en jeugdhulpaanbieders het vertrouwen
Wethouder Enschede wil met andere gemeenten inkoop regelen.
De gemeente Enschede begon zes jaar geleden met het subsidiëren van onderwijs-zorgarrangementen (oja’s) op scholen voor speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. In plaats van dagbesteding en weekendopvang buiten de school krijgen leerlingen nu op school én thuis de jeugdhulp die zij nodig hebben. Na een geslaagde pilot wil wethouder Harmjan Vedder andere gemeenten in de regio Twente ervan overtuigen dat het inkopen van zulke arrangementen beter is voor iedereen.
Hoewel Enschede een universiteit en een hogeschool heeft, staat de stad ook in de Top Vijf van steden met de meeste armoede. Daarnaast kreeg één op de zes Enschedese jongeren in 2023 een vorm van jeugdhulp, meer dan het landelijk gemiddelde. Daar schrok Harmjan Vedder van toen hij twee jaar geleden wethouder werd. ‘Toen ik dat cijfer zag, heb ik echt doorgevraagd of het wel klopte.’ Zijn voorganger was al gestart met een pilot rond zogenoemde ‘onderwijs jeugdhulp arrangementen’, kortweg oja’s. ‘De naam is misschien niet zo flitsend, maar wat er gebeurt wel,’ stelt de wethouder nu vast. Daarvoor heeft de gemeente Enschede afspraken gemaakt met scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs waar 25 procent of meer van de leerlingen jeugdhulp kreeg. Al het geld dat aan jeugdhulp voor die jongeren werd uitgegeven, ging op één hoop. Vervolgens vroeg de gemeente twee jeugdhulporganisaties in de regio, Pluryn en Jarabee, om op zeven scholen te gaan werken aan een andere manier van jeugdhulp bieden: op school en gericht op normalisering. En dat blijkt goed te werken.
Harmjan Vedder, wethouder onderwijs en jeugdzorg in Enschede
Niet meer met het busje
Veel leerlingen die in een onderwijs jeugdhulp arrangement terechtkwamen, gingen vroeger buiten schooltijd naar de dagbesteding. ‘We zagen dat jongeren daar niet per se van opknapten, want zij zijn natuurlijk het liefste in hun normale omgeving. Daarom hebben de jeugdhulporganisaties bedacht om een buitenschoolse opvang op de school in te richten, daar een extra medewerker op te zetten en te kijken wat dat voor die jongeren opleverde. Binnen de kortste keren konden de meeste jongeren die eerder naar dagbesteding gingen, gewoon op school blijven. Ze hoefden niet meer met het busje maar hadden een leuk naschools programma, met wat extra ondersteuning.’
Bovendien bleken de kosten voor jeugdhulp te dalen. De gemeente had van tevoren met de betrokken jeugdhulporganisaties en de scholen afgesproken dat ze elk een derde van de behaalde besparing kregen. De gemeente kreeg zelf ook een derde. ‘Dat was voor iedereen een financiële prikkel om creatief na te denken. Het was wel even spannend of het zou werken want het gaat natuurlijk niet alleen om geld. Maar de mensen die op die scholen werken, hebben zo’n hart voor die jongeren dat ze in de praktijk ook echt wel de goede keuzes maken. De tevredenheid van alle betrokkenen is heel groot. En uit onze eigen kwalitatieve analyses blijkt dat de jeugdhulp ook echt verbetert. Het wordt niet perse altijd goedkoper, maar er komt wel betere jeugdhulp.’
Preventief werken
Positieve effecten van de pilot zijn ook dat er kortere lijnen ontstaan tussen ouders, scholen en jeugdhulpaanbieders. Verder is er meer rust in de school en wisselen jeugdhulpaanbieders en scholen meer expertise met elkaar uit. Met zijn achtergrond in het onderwijs vindt Harmjan Vedder die uitwisseling cruciaal: ‘Het is belangrijk dat het onderwijs niet alles bij de jeugdhulpaanbieder over de muur kiepert waardoor er een verschuiving plaatsvindt van onderwijsoplossingen naar zorgoplossingen. Dat gebeurt bij ons echt niet. We houden in de evaluaties ook scherp in de gaten of altijd als eerste een onderwijsoplossing wordt gezocht en pas in tweede instantie wordt gekeken of er nog jeugdhulp nodig is.
Daardoor raken we steeds meer bedreven in preventief werken. En het mooie is dat de naschoolse programma’s waarin we samenwerken met sportverenigingen, ook goed zijn voor de kansengelijkheid.’ In onderwijstijd is een vaste medewerker met jeugdhulpexpertise als lid van het schoolteam beschikbaar voor gesprekken met ouders en leerlingen. Dat verlaagt de drempel voor ouders om betrokken te zijn bij de hulp voor hun kind, bijvoorbeeld bij psychomotorische of psychosociale uitdagingen. ‘Maar deze medewerker kan een leerling ook doorverwijzen als zwaardere hulp nodig is. We lossen niet alles op in de school want er zijn ook oplossingen buiten de schoolmuren.’
‘Beschikkingsarm’
Een knelpunt waar Enschede tegenaan loopt, is dat de wetgeving voor onderwijs en jeugdhulp weinig ruimte biedt voor de aanpak die het oja kiest. ‘We hebben te maken met botsende stelsels omdat passend onderwijs en jeugdhulp individueel gericht zijn en het onderwijs collectief gericht is. Dat bij elkaar brengen is een uitdaging.’
Enschede werkt ‘beschikkingsarm’, maar dat is omstreden. ‘We zoeken daarmee de randen van de wet op, maar proberen tegelijkertijd ook voldoende rechtszekerheid te geven. De gemeenteraad eist ook dat we ouders wel de ruimte geven om alsnog een beschikking aan te vragen als dat nodig is.’
Harmjan Vedder hoopt dat de onorthodoxe aanpak van de oja’s uiteindelijk wel steun krijgt omdat die helpt de tekorten voor jeugdhulp, in Enschede zo’n 18 miljoen, te verminderen. ‘Dit is een van de richtingen die goedkoper en beter is en die ook nog bijdraagt aan normalisering.’ De wijkteams of lokale teams spelen in Enschede geen rol in de verwijzing naar het oja, tenzij een gezin ook andere hulp van de gemeente nodig heeft. ‘In beginsel geven we onderwijs- en jeugdhulpprofessionals gewoon het vertrouwen dat zij voor het oja de goede beslissingen kunnen nemen.’
Subsidie of inkoop?
De gemeente Enschede financierde de oja’s tot nu toe via een subsidie aan de jeugdhulpaanbieders, maar stapt per 1 januari 2025 over op inkoop. Er is geprobeerd de oja onder te brengen in de regionale inkoop Jeugdhulp. Dit is niet gelukt en de oja’s worden nu lokaal ingekocht. ‘Persoonlijk vind ik inkoop eigenlijk geen geschikt middel om zaken te regelen in het publieke domein. Maar ik heb het juridische advies gekregen om op inkoop over te stappen. Ik wil graag dat het oja onderdeel wordt van de reguliere inkoop van de regio zodat ik geen aparte afspraken hoef te maken met andere gemeenten over hun leerlingen die naar de scholen met een oja komen. Het zou namelijk niet van invloed moeten zijn uit welke gemeente een leerling komt. Alle leerlingen op de school, ongeacht woonplaats, moeten kunnen deelnemen aan oja. Onze ambitie is dat bij de volgende inkoopronde alle andere dertien gemeenten in Twente oja’s gaan inkopen. Dat is een nog een enorme klus want ondanks het succes van de pilot willen ze nog niet allemaal meedoen.’
De school als onmisbare schakel
Welk advies zou hij collega-wethouders geven op basis van zijn ervaringen met onderwijs jeugdhulp arrangementen? ‘Geef scholen en jeugdhulpaanbieders het vertrouwen. Ik hoop dat we zo langzaam maar zeker naar een systeem toe werken waarin onderwijs en jeugdzorg veel dichter bij elkaar komen. En als ik mag dromen, dan hoop ik dat we op landelijk niveau de losse kokers van passend onderwijs, jeugdhulp en onderwijs gaan doorbreken waar we ouders en kinderen nu doorheen sturen. Die kokers bij elkaar brengen vraagt een grote systeemverandering en daar moeten we ook terughoudend in zijn. Maar we kunnen al wel stapjes zetten om die barrières te slechten door echt vanuit het kind, het gezin en de school te redeneren.’
Hij ziet de school als een onmisbare schakel om de jeugdhulp beter te regelen. ‘Net als Bert Wienen geloof ik dat een goed pedagogisch klimaat op school en het beter betrekken van ouders veel lichte vormen van jeugdhulp kan voorkomen. Dat klinkt als een gouden belofte en daar zitten ook veel mitsen en maren aan. Dat erken ik onmiddellijk, maar laten we er wel stapjes in de goede richting voor zetten. In Enschede hebben we daarvoor met het oja wat mij betreft een heel mooie benadering te pakken.’
Meer informatie
Meer informatie over het oja of de ervaringen in jullie gemeente delen: mail naar onzejeugd@enschede.nl.
Dit artikel is gebaseerd op de presentatie van Harmjan Vedder tijdens het Oplossingenlab op 5 november 2024.