Wlz-zorg in onderwijstijd:
Door individuele aanspraken een complex verhaal
Zorg in onderwijstijd collectief financieren op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) is niet eenvoudig. Hattem van der Burg, senior adviseur Wlz van het ministerie van VWS, legt uit waarom. Hij geeft tips over wat wel kan en staat stil bij de opbrengsten van het experiment met het collectief financieren vanuit de Wlz.
De cijfers
In Nederland maken ongeveer 373.000 mensen gebruik van de Wlz, onder wie een kleine tienduizend jongeren. De zorgvragen waarvoor zij een beroep doen op de Wlz variëren sterk. Ze kunnen samenhangen met ouderdom, een verstandelijke beperking, ggz-problematiek, gedragsproblemen en lichamelijke, cognitieve, visuele of auditieve beperkingen. Zo’n 7.400 jongeren met een Wlz-indicatie volgen speciaal onderwijs. De meesten doen dat in het voortgezet speciaal onderwijs, vooral in Cluster 3 en 4, en in veel mindere mate (320) in Cluster 1 en 2. Een kleine zestig procent van alle Cluster 3- en 4-scholen heeft leerlingen met een Wlz-indicatie. In het regulier onderwijs gaat het om ongeveer duizend jongeren, vooral in de leeftijd 18-21 jaar.
Hattem van der Burg, senior adviseur Wlz van het ministerie van VWS
De toewijzing
De route van een Wlz-aanvraag begint met ouders die, zo nodig met ondersteuning, een aanvraag doen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in de regio waarin hun kind woont.
Als de Wlz-indicatie wordt toegekend, kunnen ouders deze ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) of als Zorg In Natura (ZIN). Bij een pgb kopen de ouders zelf de zorg in. Bij ZIN koopt het zorgkantoor de zorg in bij een zorgaanbieder.
Welk zorgkantoor?
De scholen voor gespecialiseerd onderwijs die leerlingen hebben met een Wlz-indicatie, hebben te maken met één tot vier van de 31 zorgkantoren die verantwoordelijk zijn voor het afgeven van een beschikking voor de zorg. Voor die scholen is het belangrijk om te weten bij welk zorgkantoor een leerling is ingeschreven. De zorg voor een leerling is namelijk afhankelijk van waar die woont en niet van waar de school staat.
> Meer informatie over concessiehouders en zorgkantoorregio's
Afstemming met gemeenten
Naast de zorgkantoren hebben vrijwel alle scholen voor gespecialiseerd onderwijs te maken met leerlingen die een beroep doen op de Jeugdwet. De gemeenten waarin zij wonen voeren die wet uit. Daardoor hebben de meeste scholen van doen met vijf tot veertien gemeenten. Sommige scholen hebben leerlingen uit meer dan 40 gemeenten. Dit maakt de afstemming tussen zorgaanbieders, zorgkantoren, gemeenten en scholen ingewikkeld.
Wlz vergeleken met Jeugdwet
Het belangrijkste verschil tussen Wlz en Jeugdwet is dat de Wlz een verzekering is met individuele aanspraken op zorg. De bekostiging van Wlz-zorg in onderwijstijd is daardoor, zoals Hattem van der Burg aangeeft, gebaseerd op de geleverde zorg aan individuele leerlingen. 'Een lumpsum-bekostiging past niet in die persoonsvolgende systematiek. De Jeugdwet geeft meer ruimte voor het bekostigen van voorzieningen waarvan gezinnen gebruik kunnen maken zonder dat ze een individuele beschikking nodig hebben. De systematiek van individuele aanspraken, individuele zorgtoewijzing en het declareren van geleverde zorg op cliëntniveau is stevig verankerd in de Wlz. Daarom is het niet reëel te verwachten dat dit persoonsvolgende karakter alleen voor Wlz-leerlingen kan veranderen.'
NZa-experiment Wlz
Een ander punt van aandacht is de bekostiging van zorg in onderwijstijd als een Wlz-leerling afwezig is. De zorgaanbieder kan deze in de huidige situatie niet declareren bij het zorgkantoor. Kunnen zorgaanbieders dan de Wlz-zorg in onderwijstijd wel kostendekkend aanbieden?
Om dat te onderzoeken heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een experiment gestart waar een aantal aanbieders van zorg in onderwijstijd en zorgkantoren aan deelnemen. In het experiment krijgt de zorgaanbieder van het zorgkantoor een budgetgarantie.
Dat wil zeggen: de zorgaanbieder kan minimaal rekenen op het met het zorgkantoor afgesproken bedrag voor het leveren van de zorg in onderwijstijd aan de leerlingen met een Wlz-indicatie. Mocht er door hoge afwezigheid van de leerlingen een verschil ontstaan tussen het bedrag dat vooraf is afgesproken en wat is gedeclareerd, dan wordt het verschil verrekend. Zo heeft de zorgaanbieder zekerheid en kan deze de continuïteit van de zorg garanderen.
Zorg in onderwijstijd collectief in natura beschikbaar
Hattem van der Burg: ‘Gezamenlijk doel van school, aanbieder en zorginkopers is dat de zorg in onderwijstijd collectief beschikbaar is in natura voor alle leerlingen. De inzet van pgb is dan slechts wenselijk in bijzondere situaties. Momenteel wordt nog veel zorg in onderwijstijd bekostigd met pgb’s vanuit de Wlz. Voor ouders betekent deze opzet dat zij met de school en de zorgaanbieder moeten afspreken welk bedrag van het pgb wordt ingezet voor zorg op school.
Ook kunnen ze afspraken maken over de kwaliteit, omvang, frequentie en aard van de zorg. Een knelpunt hierbij is dat bij afwezigheid van de leerling het pgb zowel nodig is om de beschikbare zorg op school te bekostigen maar soms ook in de thuissituatie. Bijvoorbeeld als de leerling ziek thuis is.’ Ook ziet Hattem van der Burg dat het maken van collectieve afspraken voor de Wlz vooral zin heeft als deze ook al gemaakt zijn voor de Jeugdwet. Dan ligt er een goede basis om op aan te sluiten.
Varianten voor collectieve financiering
Omdat er maar acht scholen met een zorgaanbieder aan het experiment deelnemen, levert dit nog wat weinig gegevens op voor het ontwikkelen van beleid. Wel komt naar voren dat de zorgaanbieder niet altijd de afwezigheid van leerlingen goed in beeld heeft. De NZa gaat het experiment evalueren als het in september 2025 afloopt.
Voor nu ziet Hattem van der Burg vier varianten om de financiering te regelen:
- de collectieve afspraak zoals boven beschreven, met budgetgarantie.
- de collectieve afspraak zonder budgetgarantie.
- het overhevelen van Wlz-geld naar de school, op verzoek van de school. Hier is alleen via de verhoging van het geld vanuit de EMB-regeling Ernstig Meervoudig Beperkt) enige ervaring mee. Dit is een aanvullende financiële vergoeding voor de leerling met de grootste zorgvraag.
- het maken van afspraken met ouders over het deel van hun Wlz-pgb voor zorg in onderwijstijd. Door al deze budgetten samen te brengen ontstaat een totaal budget om zorg in te kopen. Hier is wel ervaring mee opgedaan.
Aan de slag
Binnen de huidige wet- en regelgeving is het mogelijk om tot vereenvoudiging te komen als alle partijen daaraan meewerken. Hattem van der Burg adviseert daarom:
- Vraag als school bij inschrijving aan ouders of er sprake is van een Wlz-indicatie of -aanvraag.
- Vraag toestemming om de informatie te mogen delen met de zorgaanbieder die verbonden is aan de school.
- Neem als school samen met de zorggaanbieder contact op met het zorgkantoor waarvan de meeste leerlingen een beschikking hebben ontvangen.
- Bespreek met het zorgkantoor of deze bereid is de toewijzing en declaratie te baseren op een vast aantal uren per Wlz-leerling (gebaseerd op een gemiddelde zorginzet per Wlz-leerling).
- Maak als zorgaanbieder prijsafspraken rekening houdend met inzichten over de afwezigheid van Wlz-leerlingen.
- Verzoek het zorgkantoor of zij ervoor kunnen zorgen dat zij namens alle zorgverzekeraars (hun concessiehouders) kunnen optreden en samen optrekken.
- Communiceer in de schoolgids over afspraken met een vaste zorgaanbieder, het proces en de aanvraag van collectieve financiering van zorg in onderwijstijd. En geef duidelijkheid over de (on)mogelijkheden om zorg in onderwijstijd met pgb’s in te kopen.
> Bekijk de powerpoint-presentatie over Wlz-zorg in onderwijstijd.
Dit artikel is gebaseerd op de presentatie van Hattem van der Burg tijdens het Oplossingenlab van 5 november 2024.