De aantrekkingskracht van sociale media én waarom dat voor opvoeders ingewikkeld is
De digitale wereld heeft een belangrijke rol bij de ontwikkeling van jongeren. Toegang tot de digitale wereld is tegenwoordig niet alleen essentieel om mee te kunnen doen in de samenleving, maar jongeren zijn ook online om zichzelf te uiten, te leren, zich te vermaken en vriendschappen te onderhouden. Wat trekt hen zo aan in sociale media?
Rond de puberteit worden kinderen zelfstandiger en ontwikkelen ze hun eigen identiteit. Ze gaan nadenken over wat ze zelf belangrijk en interessant vinden én willen hun eigen keuzes kunnen maken. Daarbij komen ze meer los van hun opvoeders en groeit de invloed van leeftijdsgenoten.

In deze fase van hun ontwikkeling voelen jongeren zich ook vaker onzeker. Mede daardoor ontstaat ook behoefte aan controle over hoe ze overkomen. Sociale media kunnen daarbij helpen. Jongeren voelen online meer vrijheid en controle over hun interacties – met wie ze praten, wat ze delen en wanneer – op een manier die de fysieke wereld vaak niet kan evenaren. Sociale media zijn voor hen daarom een aantrekkelijke plek om te experimenteren met gedrag en communicatie.
Waarom zijn sociale media zo aantrekkelijk voor jongeren?
Op sociale media kun je onder andere:
- communiceren wanneer het jou uitkomt
- zelf bepalen wat je wel en niet ‘anoniem’ doet
- zelf bepalen welke informatie je deelt of juist weglaat
- makkelijk contacten leggen en onderhouden
- bepalen wie en hoe groot je publiek is
- makkelijk informatie verspreiden
- makkelijk informatie opslaan en terughalen


Het is voor velen een bekend beeld: jongeren en volwassenen die een optreden filmen met hun telefoons. Deze – vaak korte – video’s van het concert worden gedeeld op online platforms als Instagram, TikTok of Snapchat. Het plaatsen van deze beelden laat voor jongeren zien dat ze leuke dingen doen én tegelijkertijd bij welke groep ze (willen) horen.
Jongeren kiezen vaak heel bewust wat en wanneer ze iets delen. Sociale media bieden voor jongeren de mogelijkheid om deze onderdelen van hun leven te tonen aan anderen.
Na een concert worden de beelden volop online gedeeld. Dat schept een band onder fans waardoor ze makkelijker contact leggen en gelijkgestemden kunnen vinden. Jongeren zien dat anderen hetzelfde leuk vinden en voelen dit als een bevestiging van hun eigenwaarde. Hierdoor krijgen ze een gevoel van status en erbij horen. Dit kan jongeren bovendien extra zelfvertrouwen geven.
Maar het delen van die video’s is niet alleen bedoeld voor anderen. Sociale media zijn voor jongeren ook een online dagboek. In het geval van een concert zoeken ze de beelden terug en bekijken zo digitale herinneringen van hun favoriete momenten.


De digitale en de fysieke wereld lopen voor kinderen en jongeren dus eigenlijk volledig door elkaar heen. Dat wat online gebeurt, heeft offline gevolgen en vice versa. Voor de meeste jongeren geldt dat ze de meeste vrienden die ze online spreken, offline ook kennen en een ruzie die online ontstaat, kan zomaar in de klas worden uitgevochten. En daarmee heeft de steeds groter wordende rol van de digitale wereld gezorgd voor een verschuiving in het denken over de traditionele opvoedmilieus.
Er werd altijd onderscheid gemaakt tussen drie opvoedmilieus: de thuisomgeving, de schoolomgeving én alles wat daarbuiten viel. Met de grote rol van de digitale wereld is zijn die grenzen vager geworden. Dat wat online gebeurd heeft namelijk gevolgen voor het groepsklimaat in de klas, de sfeer thuis of de veiligheid op straat. Dat biedt opvoeders minder houvast. En welke opvoeder waar verantwoordelijk is, is ineens best ingewikkeld geworden…