"Uiteindelijk staan we allemaal voor dezelfde opgave"
De aanpak van een complex vraagstuk als jeugdcriminaliteit vraagt nauwe samenwerking tussen professionals die op heel verschillende manieren met jongeren werken. Hoe ziet de samenwerking tussen onderwijs, jongerenwerk en politie er in de praktijk uit? Wat levert die samenwerking op. En wat is daarin lastig? Drie betrokken professionals vertellen over hun ervaringen.
De aanpak van een complex vraagstuk als jeugdcriminaliteit vraagt nauwe samenwerking tussen professionals die op heel verschillende manieren met jongeren werken. Hoe ziet de samenwerking tussen onderwijs, jongerenwerk en politie er in de praktijk uit? Wat levert die samenwerking op. En wat is daarin lastig? Drie betrokken professionals vertellen over hun ervaringen.
Het programma Veilig In en Om School (VIOS) betrekt middelbare scholen in Arnhem bij de lokale preventieve aanpak van ondermijnende jeugdcriminaliteit. In die aanpak van jeugdcriminaliteit is drugsproblematiek een van de belangrijkste prioriteiten, vertelt Stef Zanderink, senior jeugd op het politiebureau Arnhem-Noord. 'De gemiddelde dealer hier is minderjarig. Wij komen al jongeren van 13 jaar tegen die op straat hun goederen verkopen. Dat is niet alleen een strafbaar feit, maar het is natuurlijk ook zorgelijk voor die jongere zelf. We proberen daarom te kijken waarom zij beginnen te dealen, en hoe we ze uit het milieu krijgen.'
Daarvoor is samenwerking met andere partijen cruciaal. Zanderink spreekt over een 'net van partners' om deze jongeren heen, om ervoor te zorgen dat ze niet afglijden in de criminaliteit. Een van die partners is het lokale jongerenwerk, dat veel contact heeft met jongeren en weet wat er bij hen speelt. Volgens Tarik Hamdiui, jongerenwerker in Arnhem, is de 'handel in van alles' een groot probleem aan het worden. 'Het gaat om producten die op dat moment populair zijn onder jongeren. Eerst was het bijvoorbeeld snus: nicotinezakjes die je onder je lip stopt. Dat werd op een gegeven moment moeilijk te verkrijgen, en toen ging het over naar vapes, die elektrische sigaretten.' Dit zijn legale producten, maar Hamdiui ziet dat dit vaak het begin is. 'Het kan een opstapje zijn naar het verhandelen van illegale producten, zoals drugs of andere middelen die meer opleveren.'
"De jongerenwerker heeft hem thuis opgezocht en is met hem gaan praten. Er bleek meer aan de hand te zijn."
Jongerenwerkers op school Tarik Hamdiui is projectleider van Jongerenwerk op School, waarbij jongerenwerkers zijn verbonden aan twee basischolen, vijf middelbare scholen en één mbo-school in Arnhem. Zij leggen de verbinding tussen school, straat en thuis. Een van die scholen is het Montessori College Arnhem. Drie dagen per week loopt daar een vaste jongerenwerker rond. Op school werkt de jongerenwerker veel samen met de 'pedagogische conciërge', vertelt Edit Djini, afdelingsleider mavo-bovenbouw. 'Die gaat met leerlingen aan de slag als ze te laat komen of eruit zijn gestuurd, of als er pesterijen spelen.' Volgens Djini hebben de conciërge en de jongerenwerker allebei een belangrijke signalerende rol. 'Zij zien dingen bij leerlingen en bespreken dat met elkaar. Soms voeren ze samen het gesprek met een leerling. Ze zijn laagdrempelig: leerlingen kunnen makkelijk bij hen terecht.'
De school heeft baat bij de samenwerking met het jongerenwerk. Djini noemt het voorbeeld van een nieuwe leerling die nauwelijks op school kwam. 'De jongerenwerker heeft hem thuis opgezocht en is met hem gaan praten. Er bleek meer aan de hand te zijn. Op school hebben we vervolgens gekeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze jongen wel weer naar school kan.' De rol van de jongerenwerker maakte hierin het verschil. 'Op een school is het niet gebruikelijk om in dit soort situaties bij een leerling op huisbezoek te gaan.'
"In de pauzes gaan leerlingen vaak naar een supermarkt hier in de buurt. Er kwamen klachten over leerlingen die daar een winkelontzegging bleken te hebben. Ik ben er daarom met de wijkagent naartoe gegaan. Want we kunnen wel zeggen dat dit buiten de school is, maar het zijn wel onze leerlingen."
Uitwisseling van kennis
Volgens Hamdiui zorgt de samenwerking met het jongerenwerk er ook voor dat scholen beter weten wat er speelt onder jongeren. Met name online. 'Onze jongerenwerkers hebben accounts op Instagram, Snapchat en soms Telegram, en daarop volgen wij honderden jongeren die we kennen uit de wijk. Een school heeft misschien nog net een Instagram-account waarop ze filmpjes delen van de open dag, maar meer dan dat niet. En omdat je een school bent, willen jongeren vaak niet dat je hen volgt. Een school is dus veel minder geschikt om op die manier informatie op te halen. Wat dat betreft hebben wij een informatievoorsprong ten opzichte van de school.'
Uit alles wat jongerenwerkers voorbij zien komen op social media proberen ze trends te ontwaren, en die delen jongerenwerkers met de scholen. Bijvoorbeeld het groeiende gebruik van snus, vertelt Hamdiui. 'Docenten en coördinatoren wisten niet wat het was, en hoe ze het konden herkennen. En dus ook niet wat ze ermee moesten. Het delen van die informatie is daarom belangrijk, zodat we allemaal hetzelfde kennisniveau hebben over wat er speelt bij onze jongeren.'
Diezelfde uitwisseling vindt ook plaats tussen het jongerenwerk en de politie. Stef Zanderink is blij met die 'extra oren en ogen online, op straat en op school', vooral om beter te begrijpen waar jongeren mee bezig zijn. Andersom gebruikt het jongerenwerk de korte lijntjes met de politie om zelf beter hun jongeren te begeleiden, vertelt Tarik Hamdiui. 'Wij zagen dat online veel van die gelblasters werden verhandeld. Zo'n pistool waar gelballetjes in zitten en dat gebruikt kan worden om mensen te beschieten. Ik wist niet of dat strafbaar is. Tijdens het VIOS-overleg hebben we het besproken, en de politie gaf aan dat als zo'n gelblaster lijkt op een echt wapen, het kan zijn dat ze met getrokken wapen op een jongere afgaan. Dat was goed voor ons om te weten. Nu kunnen we jongeren daarvoor behoeden.'
Ook het Montessori College Arnhem werkt in toenemende mate samen met de politie, en dan vooral met de wijkagent, vertelt Edit Djini. 'In de pauzes gaan leerlingen vaak naar een supermarkt hier in de buurt. Er kwamen klachten over leerlingen die daar een winkelontzegging bleken te hebben. Ik ben er daarom met de wijkagent naartoe gegaan. Want we kunnen wel zeggen dat dit buiten de school is, maar het zijn wel onze leerlingen.' Ook ging de school, vanuit de zorgen die er waren, het gesprek aan met een leerling en zijn ouders. 'Het is fijn om voor dat soort zaken samen te werken met de wijkagent. En het is prettig dat hij zichtbaar is in de school, doordat hij hier vaak even binnenloopt. Het moet normaal zijn dat jongeren bij de wijkagent terechtkunnen als ze zich onveilig voelen.'
Alle partijen aan tafel
Onderdeel van het VIOS-programma zijn regelmatige overleggen met een kernteam per school, bestaande uit gemeente, school, politie, jongerenwerk, sociaal wijkteam en leerplicht. Voor jongerenwerker Tarik Hamdiui zijn die overleggen het meest waardevolle van de samenwerking binnen VIOS. 'Er bestond niet zo'n overlegvorm, zeker niet op schoolniveau. Nu is er een plek waar we signalen breder kunnen bespreken. Wat zien we, wat merken we? Wat hebben we nodig om onze jongeren beter te bereiken? Moeten we iets richting ouders doen? In die overleggen kan iedereen vanuit zijn eigen hoek meedenken en adviseren.'
Een uitdaging is wel om alle betrokken partners aan die tafel te krijgen, merkt Hamdiui. Door werkdruk en tijdgebrek, maar ook vanwege beeldvorming. 'Scholen waren eerst huiverig om zich met het thema veiligheid te profileren, omdat ze daarmee doen voorkomen dat er veel gekkigheid op hun school gebeurt. Dat is natuurlijk niet goed voor het imago van een school. VIOS heeft ervoor gezorgd dat elke school meedoet, en daardoor zit er minder een stigma op.'
Edit Djini herkent dit. Op haar school waren er bijvoorbeeld veel leerlingen die onder schooltijd blowden. 'Andere scholen hadden ook dat probleem, maar wilden dat niet zo kenbaar maken. Want dan kom je bekend te staan als die school waar veel wordt geblowd. Wij hebben het toen toch opgepakt met andere scholen in Arnhem-Noord en met de gemeente. Het jaar erna merkten we wel dat we minder nieuwe leerlingen kregen.' De samenwerking binnen VIOS helpt om als scholen meer gezamenlijk de problematiek aan te pakken. Tegelijkertijd blijft het belangrijk om goed na te denken over hoe de school hierover communiceert, merkt Djini. 'In onze nieuwsbrief heb ik regelmatig over VIOS geschreven. Maar ik kreeg dan mails van ouders: is het zo onveilig bij jullie op school? Je moet dus goed opletten hoe je het opschrijft. Maar uiteindelijk vinden ouders het toch prettig dat we voor hun kinderen samenwerken met andere partijen.'
'Natuurlijk heeft een school ook een belang', voegt politieman Stef Zanderink toe. 'Als je bekend staat als goede school, krijg je meer leerlingen. En als een school samen met de politie een kluisjescontrole doet en er wordt iets aangetroffen, is dat negatieve reclame. Maar uiteindelijk moeten al die belangen ondergeschikt zijn aan de veiligheid van jongeren. Dat moet vooropstaan.'
"Ik zie nu steeds beter dat de politie voor een groot deel hetzelfde doel dient als wij. We proberen allebei te voorkomen dat jongeren uitvallen op school en de criminaliteit inrollen."
Samenspel
De vaste structuur van het VIOS-programma helpt bij het inzichtelijk maken van elkaars belangen, taken en verantwoordelijkheden. 'Ik ben de politie beter gaan begrijpen', zegt Tarik Hamdiui. 'De afwegingen die zij maken, en hoe zij naar jongeren of naar problematiek bij jongeren kijken. En ik zie nu steeds beter dat de politie voor een groot deel hetzelfde doel dient als wij. We proberen allebei te voorkomen dat jongeren uitvallen op school en de criminaliteit inrollen.'
Daarbij is het goed om wel voor ogen te houden dat partijen verschillende taken en verantwoordelijkheden hebben, zegt Stef Zanderink. 'Samenwerking is echt een samenspel, waarin iedereen zijn eigen specialisme geeft. Ik weet dat het jongerenwerk een bepaald bestaansrecht heeft, en daar moet ik respect voor hebben. Bij de politie zijn we bijvoorbeeld heel opsporingsgericht. Maar ik begrijp dat een jongerenwerker een vertrouwensband heeft met jongeren, en daarom niet zomaar een jongere als dealer kan aanwijzen bij mij.' Zanderink noemt het cruciaal dat alle partijen voldoende voorstellingsvermogen hebben. 'We moeten ons kunnen voorstellen dat iets een probleem kan zijn voor de ander. Dat kan een capaciteitsprobleem zijn, een vertrouwensprobleem, of bepaalde regels waaraan we gebonden zijn.' Uiteindelijk is dit ook in zijn eigen belang, ziet hij. 'Als een jongere in vertrouwen iets aan een jongerenwerker vertelt en vervolgens weet de politie dat, dan heeft die jongere heel snel door dat die jongerenwerker met de politie praat. Dan zet de jongerenwerker zichzelf buitenspel. Dat is voor hem niet handig, maar voor mij ook niet.'
"Ik moet oog houden voor wat voor die jongere belangrijk is, en tegelijkertijd mijn rol vervullen in het voorkomen van criminaliteit."
Rol en visie bewaken Dit vraagt wel iets van de partijen in de samenwerking: je moet weten wat jouw taak en verantwoordelijkheid is, en daar ook voor durven staan. In de VIOS-overleggen was dit in het begin aftasten voor het jongerenwerk, vertelt Hamdiui. 'We doen mee aan dit overleg omdat we veiligheid op school belangrijk vinden. Maar we moeten wel onze rol en visie op wat jongeren nodig hebben bewaken. Ons belangrijkste doel is zorgen dat jongeren veilig, gezond en kansrijk opgroeien. Daar hoort het voorkomen van criminaliteit bij. Maar niet ten koste van alles. Stel, een jongere doet iets verkeerd en ik weet dat hij van school wordt gestuurd en verder afglijdt als dat bekend wordt. Dan helpt het hem niet als ik het vertel. Dus ik moet oog houden voor wat voor die jongere belangrijk is, en tegelijkertijd mijn rol vervullen in het voorkomen van criminaliteit.' Hij heeft gemerkt dat je hierover afspraken kunt maken in bijvoorbeeld een samenwerkingsovereenkomst, maar dat botsende visies en belangen vooral in de praktijk duidelijk worden. 'Je merkt het pas als je met elkaar aan tafel zit. Daar maak je situaties mee, moet je je grenzen aangeven en dat met elkaar bespreken.'
Die gesprekken zijn niet altijd makkelijk, maar leiden vaak wel tot betere besluiten, merkt Hamdiui. Hij geeft het voorbeeld van een schooloverleg waar besproken werd hoe om te gaan met jongeren van buiten de school die regelmatig hun school binnenkwamen. De politie en de veiligheidscoördinator opperden om identiteitskaarten aan de deur te gaan controleren. De conrector en hijzelf als jongerenwerker voelden hier weinig voor, omdat dit ten koste zou gaan van het beeld en de sfeer van een open en gastvrije school. 'Daarover verschilden we echt in visie. We hebben er goed over gesproken en alles afgewogen. Uiteindelijk kom je dan tot een weloverwogen besluit, op basis van alle argumenten die we hebben gehoord.'
"Ik probeer het grijze gebied zoveel mogelijk op te rekken. Ik deel namelijk geen informatie om iemands privacy te schenden, maar om een jongere uiteindelijk uit een bepaald circuit te krijgen, of op een andere manier hulp te bieden."
Informatie delen
Een van de grootste uitdagingen in de samenwerking tussen verschillende professionals is het onderling delen van informatie. Stef Zanderink heeft er begrip voor dat partners hier terughoudend mee zijn. 'Wij kunnen als politie natuurlijk ook niet met jan en alleman gegevens delen'. Hij pleit voor een duidelijk convenant waarin samenwerkingspartijen afspreken welke informatie gedeeld mag worden en onder welke voorwaarden. Tegelijkertijd kijkt Zanderink vooral naar wat er op dit moment wel kan. 'Ik probeer het grijze gebied zoveel mogelijk op te rekken. Ik deel namelijk geen informatie om iemands privacy te schenden, maar om een jongere uiteindelijk uit een bepaald circuit te krijgen, of op een andere manier hulp te bieden. Als het dan nodig is om informatie te delen, dan doe ik dat. Privacy mag niet een reden of een excuus zijn om een jongere niet te helpen. Dat verwacht ik eigenlijk ook van mijn partners.'
Voor een van die partners, jongerenwerker Tarik Hamdiui, helpt het dat hij beter is gaan zien dat de politie en het jongerenwerk hetzelfde doel dienen. 'Daardoor zijn wij meer bereid om ook met de politie te delen. Omdat we er meer vertrouwen in hebben dat ze ook met een preventieve bril kijken, en niet alleen met een handhavende bril.'
"Juist de gemeente kan een regierol nemen, want die is onafhankelijk. Daardoor zijn partijen eerder geneigd om mee te doen. Want uiteindelijk staan we voor dezelfde opgave."
Randvoorwaarden Onderling vertrouwen is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor effectieve samenwerking. Vertrouwen in de intentie van de ander, maar ook 'dat de ander het niet doorlekt als ik een vertrouwelijk plan voorleg', zegt Zanderink. Er is tijd en aandacht nodig om die vertrouwensrelatie op te bouwen. 'Ik investeer in mijn netwerk en probeer de communicatie zo laagdrempelig mogelijk te houden: bellen, even langskomen, Whatsapp. Ik heb het gevoel dat dat helpt.'
Ook moet duidelijk zijn wat je wel en niet van andere partijen kunt verwachten. Zo was op het Montessori College Arnhem niet voor alle docenten duidelijk wat de rol van de jongerenwerker was, vertelt Edit Djini. 'Een paar mentoren dachten dat hij een soort bewaker in de gang was. Zij wilden dat de jongerenwerker meer als toezichthouder ging optreden, en leerlingen ging aanspreken als ze niet in de les waren. Maar daar is hij niet voor.' Doordat de jongerenwerker nu veel rondloopt op school, en bijvoorbeeld ook is meegegaan op kamp, weten docenten inmiddels waarvoor hij er is. 'We willen ook een flyer maken voor de leerlingen: wie is de pedagogisch conciërge en wie is de jongerenwerker? En waarvoor kun je bij hen terecht?'
In het VIOS-programma is ook de rol van de gemeente een belangrijke voorwaarde, denkt Tarik Hamdiui. 'De samenwerking was nooit ontstaan als de gemeente de regierol niet op zich had genomen. Je hebt iemand nodig die partijen bij elkaar brengt, en de samenwerking aanjaagt en faciliteert. Juist de gemeente kan dat doen, want die is onafhankelijk. Daardoor zijn partijen eerder geneigd om mee te doen. Want uiteindelijk staan we voor dezelfde opgave.'
Voor Djini is de boodschap daarom helder. 'Sluit niet je ogen voor de dingen die spelen bij jongeren. Je moet het gewoon aanpakken. Kijk daarbij wat voor jouw school werkt, want dat is overal anders. En werk daarin samen met mensen buiten de school. Soms zijn scholen daar een beetje huiverig voor. Maar een andere blik geeft altijd weer nieuwe inzichten.'